Hommelkasten

Kant en klare hommelkasten worden gebruikt voor je groente en fruit te bestuiven. Dit zorgt onder andere voor een fenomenale betere oogst.

... Lees meer
3 producten
Sorteer op

Lees verder onder de afbeelding.

Hommel

Net als bijen zijn hommels onmisbaar in de wereld. Het zijn efficiënte bestuivers die ons Ecosysteem nodig heeft om te overleven. Bevruchting is noodzakelijk om de planten in de natuur te laten voortbestaan en de biodiversiteit in stand te houden. Bijen en hommels zijn dus essentieel en verdienen daarom onze volle aandacht.

Ken jij het verschil tussen hommels en bijen? Weet jij hoe onze kant-en-klare hommelkast werkt? Heb je een idee van hoeveel hommels ons land rijk is? Dit alles en nog veel meer kan je hieronder lezen.

Wat zijn hommels?

Hommels behoren tot de insectenfamilie Apidae. Ze worden als één van de vele geslachten binnen de bijen gezien. Wereldwijd komen er 250 soorten hommels voor. In België en Nederland zijn er ongeveer 30 soorten bekend.

Hommels hebben een rond lichaam met een zachte donzige vacht. Het zijn eigenlijk langharige bijen. Doordat de vachtharen zo dicht op elkaar staan, kunnen ze veel beter dan bijen lage temperaturen verdragen.

Bestuivers

Het verschil tussen een hommel en een bij

Gezien hommels tot de familie van de bijen behoren, lijken ze ook op elkaar. Waar zit het verschil?

  • Hommels zijn groter dan bijen.
  • Hommels zijn meer behaard en hebben langere haren dan bijen.
  • Hommels bezoeken 2 maal zoveel bloemen per minuut in vergelijking met een honingbij.
  • Hommels vliegen veel vroeger in het jaar uit in vergelijking met bijen.
  • Bijen overwinteren, bij hommels overwinteren enkel de koninginnen.

Levenscyclus van hommels

Hommels hebben een heel andere levenswijze dan bijen. In het voorjaar sticht een hommelkoningin een nieuw volk. Vandaar dat we bij de eerste warme lentedagen dikke hommelkoninginnen zien rondvliegen op zoek naar een nestgelegenheid. Eenmaal een goed nest gevonden, legt de koningin daarin eitjes die al na enkele dagen larven worden. Op dat moment staat de koningin er nog alleen voor: ze verzorgt het eerste broed en verzamelt stuifmeel en nectar.

Na verpopping van de larven verschijnen de eerste werkers. Vanaf dat ogenblik verzamelen zij het voedsel en staan zij in voor de verzorging van het broed. De koningin verlaat het nest niet meer en concentreert zich op het leggen van eitjes.

Wanneer de kolonie 150 tot 400 werksters telt, worden jonge koninginnen en darren (mannetjeshommels) geboren. Darren zorgen voor de temperatuurregeling in het nest. Wanneer de temperatuur te laag wordt, gaan de darren en de werksters warmte genereren door te trillen, en wanneer de temperatuur te hoog wordt, gaan de darren en de werksters met de vleugels wapperen ter ventilatie. De dar haalt geen stuifmeel, voert geen voedsel aan larven maar laat zich zelf voeren door de werksters. Nieuwe koninginnen die in het hommelnest geboren worden, paren niet met de darren in het nest. Ze verlaten het nest om hoog in de lucht te paren, soms wel op 60 meter hoogte.

Na paring kruipen de bevruchte koninginnen in de grond om te overwinteren. Ondertussen sterft de kolonie langzaam uit. De oude koningin stopt met eitjes te leggen en sterft uiteindelijk. De volgende weken sterven ook de overgebleven werkers. Het volgend voorjaar zullen de koninginnen die uit hun winterslaap komen, uitvliegen en een nieuwe nestgelegenheid zoeken om een nieuwe kolonie op te richten.

Soorten hommels

De meest bekende en meest voorkomende soorten behoren tot de aardhommelgroep waaronder zich de aardhommels, (Bombus terrestris,) bevinden. Deze soort verkopen we in Nederland en België via onze kant-en-klare hommelkasten. Verder bestaat de aardhommelgroep uit de veldhommel (Bombus lucorum), de grote veldhommel (Bombus magnus) en de wilgenhommel (Bombus cryptarum).

Het is niet de bedoeling om hier een volledig overzicht te geven van alle hommelsoorten, dit zou ons veel te brengen. Bovendien is het niet zo eenvoudig om de hommels in de natuur van elkaar te onderscheiden. Temeer omdat de koninginnen en werkers vaak een ander kleurenpatroon vertonen dan de mannetjes van dezelfde soort. We geven hier een korte opsomming van de belangrijkste voorkomende soorten met hun kenmerken.

Aardhommels

Aardhommel - Bombus terrestris

De aardhommel is het gemakkelijkst te herkennen aan haar witte achterlijf. Alleen de tuinhommel heeft ook een witte poep. Verder is de aardhommel zwart met een gele band achter de kop en een tweede gele band op het tweede achterlijfssegment. De aardhommel is moeilijk te onderscheiden van de 3 andere soorten die ook voorkomen in de aardhommelgroep, vooral van de veldhommel die ook frequent voorkomt.

De aardhommel vliegt van eind februari tot oktober en is daarmee de vroegste hommelsoort die uitvliegt. Ze voedt zich met nectar en stuifmeel en bezoekt daarvoor diverse plantengroepen. Ze is niet erg kieskeurig om stuifmeel te zoeken. Aardhommels hebben een vrij korte tong. Bij bloemen waar het stuifmeel vrij diep in de bloemkelk zit, bijten ze aan de onderkant een gaatje zodat ze op die manier aan het stuifmeel kunnen.

Nestgelegenheid wordt altijd ondergronds gezocht in verlaten muizenholen of mollenholen of in andere openingen in de grond. Een nest van een aardhommel kan tot dieper dan 1 m in de grond gaan.

Weidehommel

Weidehommel - Bombus pratorum

De weidehommel is een kleine hommel die algemeen voorkomt in Nederland en België. De hommel is grotendeels zwart met een oranje-rood behaard achterlijf. Ze kan zich onderscheiden door het voorkomen van een gele band op de voorkant van het borststuk en op de voorkant van het achterlijf. Nochtans kan dit ook deels of helemaal ontbreken waardoor er veel verwarring is met de grashommel.

De weidehommel vliegt vanaf eind februari tot oktober. Ze kan zowel ondergronds als bovengronds leven maar leeft toch voornamelijk bovengronds. Men treft ze vaak aan in vogelnestkastjes, stallen en verlaten muizennesten. Een kolonie kan tussen 50 à 120 individuen tellen.

Deze hommelsoort heeft een korte tong waardoor ze geen stuifmeel zal halen uit lipbloemige bloemen. Verder is ze niet kieskeurig voor het vinden van stuifmeel waardoor ze op honderd soorten bloemen kan worden gevonden. Ondanks haar naam beperkt de weidehommel zich niet tot de grasvelden maar kan je ze ook aantreffen op sportvelden, tuinen en bosranden.

Tuinhommel - Bombus hortorum

De tuinhommel lijkt veel op de grote aardhommel omdat ze ook een wit achterlijfpunt heeft en een grote hommel is. Het verschil is dat de achterste gele band ook over het achterste deel van het borststuk loopt, er zijn dus 2 banden. Tuinhommels vliegen van maart tot september. Ze hebben een lange tong waardoor ze gemakkelijk lipbloemige bloemen bezoeken. Ze bouwen hun nest op of onder de grond. Een nest kan uitgroeien tot 100 individuen.

Steenhommel

Steenhommel – Bombus Lapidarius

De steenhommel is bijna even groot als de aardhommel en de tuinhommel. Ze wordt gekenmerkt door een typische kleurencombinatie: volledig zwart met vuurrood achterlijfpunt; ze zijn gemakkelijk te verwarren met andere hommelsoorten die ook zwart-rood behaard zijn waaronder de grashommel en weidehommel.

De steenhommel vliegt van half maart tot half oktober. De steenhommel leeft ondergronds of bovengronds en kan zich ook in hommelkasten of vogelkastjes vestigen. Een nest bestaat gemiddeld uit 100 tot 300 individuen.

Boomhommel

Boomhommel - Bombus hypnorum

De boomhommel wordt gekenmerkt door een oranjebruin borststuk en een zwart achterlijf met witte punt. De koninginnen kunnen vanaf eind februari uitvliegen maar de werkers vliegen pas van april tot eind augustus. De boomhommel vestigt zich boven de grond in nestkatsten, holten en vogelnestjes. Een kolonie kan 80 tot 400 werkers bevatten.

Akkerhommel : Bombus pascuorum

De akkerhommel is één van de meest voorkomende soorten in West-Europa. Het borststuk van de akkerhommel is oranjebruin en het achterlijf zwart met een oranjebruine punt. De akkerhommel vliegt van begin april tot oktober. Ze maken hun nestgelegenheid op of in de grond, ook in vogelnestkastjes. De akkerhommel is een soort met een lange tong.

Wat is bestuiving?

Bestuiving is de overdracht van stuifmeelkorrels van de ene bloem op de stamper van de andere bloem.

Bestuiving hommels

Wat gebeurt er bij bestuiving?

Door van bloem tot bloem te vliegen verzamelen en eten insecten zoals hommels en bijen nectar (suikers) uit de bloemen. Hommels gebruiken nectar louter als energiebron. Bijen verzamelen nectar voor hun eigen wintervoorraad en omdat ze zoveel verzamelen kunnen wij er honing uit halen. Door het zoeken naar nectar verzamelen de insecten automatisch stuifmeel (pollen) door te wrijven tegen de meeldraden van de bloem. Meeldraden zijn de mannelijke voortplantingsorganen van de bloem.

Stuifmeel wordt actief en passief meegenomen door de insecten. Actief wordt stuifmeel meegenomen om de larven in de nest te voeden. Passief nemen ze stuifmeel mee dat blijft hangen in de vacht.

Bij het volgende bloembezoek wordt het stuifmeel overgedragen naar de stamper van dezelfde of andere bloemen. De stamper is het vrouwelijk voortplantingsorgaan. De stuifmeelkorrels komen op de stempel van de stamper terecht. In de stamper vinden we het vruchtbeginsel met daarin één of meerdere zaadknoppen. Na de bevruchting groeit het vruchtbeginsel uit tot vrucht en de zaadknoppen tot zaden.

Soorten bestuiving

Als een bloem zichzelf bestuift, spreken we van zelfbestuiving. Het stuifmeel komt vrij zodra de stamper rijp is. Voorbeelden van zelfbestuivers zijn bonen, sla en tomaten. Zelfbestuivers kunnen onder invloed van klimaat (warmte) en aanwezigheid van diverse bestuivers ook kruisbestuivers worden.

Planten die zichzelf niet kunnen bestuiven, hebben daarvoor hulp nodig. Een bestuiver (een insect) brengt dan het stuifmeel van de ene bloem op de andere. Dit kan tussen twee bloemen van dezelfde plant of tussen bloemen van verschillende planten maar van dezelfde soort. Als de stuifmeelkorrels op de stamper van een andere bloem van dezelfde soort terecht komt, dan gaat het om kruisbestuiving.

Kruisbestuiving vind plaats bij planten met tweeslachtige bloemen waarbij de meeldraden van de bloem enkel de stamper van een andere bloem kunnen bestuiven en niet zijn eigen stamper. Of kruisbestuiving vindt plaats bij planten met eenslachtige bloemen aan dezelfde plant. De bloemen hebben in dit geval enkel een vrouwelijk of mannelijk geslachtsorgaan. De mannelijke bloemen bestuiven dan de vrouwelijke bloemen. Komkommer is hiervan een voorbeeld.

Nog complexer wordt het als de mannelijke en vrouwelijke bloemen zich aan verschillende planten ontwikkelen. Spinazie is hiervan een voorbeeld. Spinazie wordt door de wind bestoven.

Komt het stuifmeel op een bloem van een andere soort terecht, dan vindt er geen bestuiving plaats.

Bestuiving en bevruchting bij planten

Bestuiving en bevruchting is niet hetzelfde. Planten kunnen bestoven worden maar daarom niet bevrucht.

Stuifmeelkorrels bevatten de mannelijke zaadcellen en deze moeten terecht komen op de stempel van de stamper waar de vrouwelijke eicellen aanwezig zijn. Pas als de kern van de spermacellen versmelten met de kern van de eicel treedt bevruchting op. Enkel een specifieke combinatie van stuifmeel en stempel geeft bevruchting.

hommel de bloemen bestuift

Waarom is bestuiving belangrijk?

In het algemeen is op onze aarde de bestuiving essentieel voor het behoud van een grote verscheidenheid aan planten. Veel planten kunnen zich pas voortplanten als ze bestoven zijn. Zonder bestuivers zouden veel planten van de aardbol verdwijnen en daarmee ook de ‘circle of live’ doorbroken worden. Want alles is met elkaar verbonden. Wilde bijen, zweefvliegen, hommels en vlinders spelen een grote rol bij het instand houden van deze biodiversiteit.

In onze tuinen geldt hetzelfde principe. Een groot gedeelte van de vruchten gaan zich pas ontwikkelen als ze bevrucht zijn. In de groente- en fruitteelt spelen bijen en hommels hierbij de belangrijkste rol. Je kan rekenen op de natuur of je kan in je tuin een bijenkast of hommelkast plaatsen.

Tomaten, paprika’s, aardbeien, kleinfruit zoals framboos, rode bes, blauwe bes, grootfruit (fruitbomen), courgette, pompoen en meloen lenen zich uitstekend om bestoven te worden.

Bestuiving zorgt ervoor dat de vruchten beter worden gevormd, er minder misvormde vruchten ontstaan en het gewicht van de vrucht toeneemt.

Hoe later de bestuiving optreedt, hoe kleiner de vrucht zal zijn dus ook het bestuivingstijdstip is een belangrijke factor voor het vruchtgewicht en de vruchtzetting. Een bijenkast moet al een hele tijd voor de bloemvorming geplaatst worden, een hommelkast vanaf de eerste bloei zichtbaar is. Gezien niet alle vruchtbeginsels gelijktijdig rijp zijn, is een regelmaat van bestuiving essentieel. Onderzoek bij aardbeien toonde aan dat 16 tot 25 bezoeken nodig zijn voor een volledige vruchtzetting. Hommels en bijen kunnen perfect samen bestuiven in de tuin, samen met nog vele andere nuttige insecten.

Bestuiving in de natuur

Bestuiving kan zowel door de wind als door insecten gebeuren. Wereldwijd spelen vogels, vleermuizen en (nacht)vlinders een belangrijke rol in de bestuiving.

Insecten:

  • Bijen: er zijn in de natuur bijenvolken maar ook solitaire bijen die aangetrokken kunnen worden door de populaire insectenhuizen. Bijen leven van nectar, stuifmeel van bloemen en van honingdauw. De honing is de overwinteringsvoeding van bijen.
  • Hommels behoren tot de familie van de bijen maar zijn langer behaard waardoor ze beter kunnen overleven in koudere gebieden.
  • Dag- en nachtvlinders spelen een belangrijke rol in de bestuiving in de natuur. Sommige plantensoorten bloeien 's nachts en zijn voor hun bestuiving volledig afhankelijk van nachtvlinders zoals kamperfoelie en teunisbloem.
  • Zweefvliegen lijken op bijen maar zijn het niet. Ze leven uitsluitend op bloemen, vooral schermbloemigen en zijn zeer belangrijke bestuivers gezien de volwassen zweefvliegen uitsluitend leven van nectar en stuifmeel. Larven van sommige zweefvliegen eten dan weer bladluizen.

Dieren:

Dieren zoals vogels, vleermuizen en slakken spelen in de natuur ook een rol in het bestuivingswerk. Vooral in warme gebieden gaan vleermuizen ’s nachts bloemen bezoeken om nectar te halen. Ook vogels zijn daar essentieel, denk maar aan de kolibries.

Wind:

Wind speelt een belangrijke rol bij de bestuiving van grassoorten en bomen.

Bestuiving in de kas (serre)

Hommels worden sinds meer dan 30 jaar gekweekt om in serres uit te zetten en het bestuivingswerk te verrichten. In België en Nederland wordt altijd gekozen voor de kweek van Bombus terrestris, de inheemse aardhommel. Voor elk werelddeel of gebied wordt de meest gangbare hommelsoort van dat land gekweekt. Hommelkasten die naar China vertrekken gaan dus een andere hommelsoort hebben dan de hommelkasten die gekweekt worden voor België.

Ook jij als particulier kan bij Biogroei een hommelkast met levende hommels kopen. Hommelkasten worden zowel in de fruitteelt als in kassen gebruikt. De hommelkasten zijn gebruiksklaar en gebruiksvriendelijk. Het enige wat je moet doen, is de hommelkast een plaats geven en dit op het juiste moment met name als 10 % van de bloemen openstaan.

Bestuiving van fruitbomen

Zoals reed gezegd kan je hommelkasten plaatsen voor de bestuiving van je fruitbomen en klein fruit. Dit kost je geen moeite en het bestuivingswerk wordt maximaal gedaan.

Hommelkast

Wil je je toeleggen op bijen, dat kan ook. Voor de bestuiving is het belangrijk dat je beschikt over een gezond bijenvolk. Dit vraagt een jaar lang begeleiding van een bekwame imker. In het vroege voorjaar begint de koningin eieren te leggen en worden de langlevende winterbijen vervangen door korter levende zomerbijen. Wanneer de winterbijen afgeleefd zijn en de nieuwe generatie zomerbijen op zich laat wachten of te weinig in aantal tot ontwikkeling komt, dan is dit volk ongeschikt voor bestuivingswerk. Dit kan te wijten zijn aan een slechte najaarsverzorging van de bijenkolonie of aan bijenziekten zoals de varao-mijt. Voor dit laatste hebben we een natuurlijke bestrijder met name Hypoaspis-system.

Als je zelf geen bijenkast hebt, kan je ook een bijenkast huren bij een imker. Die plaatst deze kast dan tijdelijk bij jou. Dit gebeurt ruim voor de bloei gestart is. Het is belangrijk dat de bijen vers stuifmeel hebben.

Andere factoren die een rol spelen bij de bestuiving

  1. Uit ervaring is gebleken dat zowel de wijze van water geven als de relatieve luchtvochtigheid het bezoek door insecten op de planten sterk kan beïnvloeden. Bij een te lage watergift worden de bloemen bijna niet bezocht door insecten. Dit zou te maken hebben met het feit dat planten die te weinig water hebben gekregen ook weinig nectar en stuifmeel aanmaken. Daarentegen is ook een te hoge luchtvochtigheid niet goed om goed stuifmeel te produceren. Een relatieve vochtigheid van 65 % zou het beste zijn voor de bestuiving. (experiment bij aardbeien)
  2. Vanwege hoge temperaturen kunnen in de zomer grote aantallen bloemen verdroogde stampers of meeldraden vertonen, daardoor vindt er geen of weinig bestuiving plaats. Anderzijds bij temperaturen < 15°C komt het stuifmeel niet altijd los en te lage temperaturen zijn dus ook niet gunstig voor de bestuiving.
  3. De beschikbare hoeveelheid licht beïnvloedt niet alleen de planten, de bloei en de stuifmeelkwaliteit maar ook de bijen en de hommels. Hommels vliegen bij lagere lichtintensiteiten dan bijen.

Voeding van hommels

Hommels vliegen alleen op bloemen die bestoven kunnen worden, het gaat hen immers om het stuifmeel! Stuifmeel of te wel pollen hebben hommels nodig voor de opbouw van de kolonie als eiwitbron. Samen met het stuifmeel wordt nectar verzameld. De nectar zijn suikers en daaruit wordt energie geput. In onze kant-en-klare hommelkasten wordt een grote hoeveelheid voedingsoplossing meegeleverd. Dit is om de kolonies in het vroege voorjaar als er nog weinig stuifmeel is, te voorzien van een alternatieve suikerbron. Dit is ook essentieel als hommelkasten in de tomatenteelt professioneel worden uitgezet omdat tomatenbloemen geen nectar bevatten, de alternatieve suikerbron dient als vervanging.

Een hommelkast of een bijenkast plaatsen?

Als je je afvraagt of je beter een hommelkast of een bijenkast zou plaatsen, krijg je hierbij de voor- en nadelen op een rijtje.

  • Het bestuivingsgedrag van hommels is verschillend met bijen: doordat hommels groter en hariger zijn en doordat ze meestal bovenop de bloembodem landen, bestuiven ze de bloemen beter dan bijen. Bijen zijn kleiner en landen vaak op de kroonblaadjes om vandaar nectar op te zuigen.
  • Bij hommels volstaan minder bloembezoeken voor een optimale bestuiving dan bij bijen.
  • Hommels vliegen ook bij bewolkt weer (lage lichtintensiteit) en bij lagere temperaturen dan bijen. Dit is vooral belangrijk in het voorjaar.
  • De begeleiding van een bijenvolk door een imker is noodzakelijk terwijl hommelkasten zonder problemen door iedereen kunnen geplaatst worden. Als je tijd wil investeren in een bijenvolk omdat dit je interesseert en je honing wilt oogsten, is een bijenkast de beste keuze. Het bijenvolk zal tegelijk ook bestuivingswerk uitvoeren. Indien je echter geen tijd wilt investeren maar toch bestuiving wilt of gewoon leven in je tuin wilt, is een gekochte hommelkast ideaal. Je moet enkel de hommelkast in de tuin neerzetten en het bestuivingswerk kan beginnen.
  • Bijen produceren honing voor menselijke consumptie terwijl hommels dit niet doen. Voor de hommels is er geen noodzaak om nectar op te slaan omdat ze niet overwinteren zoals bijen.
  • Hommels hebben geen last van oriëntatieproblemen in serres en tunnels en zullen zich niet doodvliegen tegen de wanden van de serre terwijl bijen daar wel last van hebben. Dit zou te maken hebben met het feit dat het plastic bepaalde lichtstralen tegenhoudt die bijen net gebruiken voor de oriëntatie. Bijen die buiten hebben gevlogen, worden in de serre door het licht naar het glas getrokken en vliegen zich zo dood.
  • Bijen hebben een zeer goed communicatiesysteem, hommels hebben dit niet. Daardoor zijn hommels niet in staat om zoals bijen aan elkaar door te vertellen waar een overvloed aan nectar en stuifmeel te vinden is.
  • Bijen zijn gevoelig aan de Varao-mijt, hommels niet. Heb je last van de Varoa-mijt, gebruik vanaf het vroege voorjaar Hypoaspis-system.
  • In de glastuinbouw krijgt de hommelkast voorrang op de bijenkast omdat de hommels veel voordelen hebben voor dit specifiek bestuivingswerk. Bijenkasten worden echter heel vaak buiten uitgezet in boomgaarden bij fruitbedrijven om daar de bestuiving waar te maken. Enkel als het voorjaar erg koud of miezerig is, zullen de fruitboeren ook opteren voor hommelkasten omdat de bijen op dat moment niet willen uitvliegen.
Hommelkast
Bijenkast

Hommelkast van Biogroei

Een hommelkast kopen bij Biogroei

Een Biogroei-hommelkast wordt vaak gekocht omdat men het leuk vindt om de hommels te zien vliegen en om de natuur een handje te helpen. Immers nadat de kolonie is uitgewerkt, zal de koningin(nen) die zich in het nest ontwikkeld heeft, uitvliegen en zich in de natuur vestigen. Dus met een hommelkast te plaatsen help je de natuur 2 keer: eenmaal om te bestuiven en eenmaal om meer hommels terug te lanceren in de natuur. We verkopen de inheemse hommelsoort Bombus terrestris, de aardhommel.

Als je de hommelkast wil plaatsen om iets specifiek te bestuiven zoals fruitbomen in het vroege voorjaar of aardbeien en tomaten, paprika, courgetten in de zomer, is het belangrijk om deze te plaatsen op het moment dat 10% van de bloemen bloeit. Je bestelt de hommelkast dus zodra de eerste bloemen open gaan. Op die manier ga je een maximaal effect zien in meeropbrengst en betere vruchtkwaliteit. Een pas geplaatste hommelkast heeft 2 tot 3 dagen nodig vooraleer ze op volle toeren draait.

Hommelnestmot

De standaard hommelkast bestuift 600 m2 en werkt gemiddeld 8 weken, soms langer. Als de nieuwe koningin is uitgevlogen en de oude is afgestorven, sterven ook de laatste werkers af. Op dat moment mag je de hommelkast opruimen. Ze zal niet meer door een andere kolonie bewoond worden. Wel komt de hommelnestmot erin huizen. Dit is de natuur en je kan daar niets aan doen. Je kan dat ook niet vermijden. De enigste preventie, is zo snel mogelijk de hommelkast weg doen als ze is uitgewerkt.

De duur dat de hommels werken hangt samen met de hoeveelheid stuifmeel dat ze kunnen verzamelen. Hoe meer stuifmeel, hoe krachtiger de kolonie kan uitgroeien. Bij levering heb je in een standaard-hive 50 tot 70 hommels. Deze kunnen gemakkelijk uitgroeien tot 200 hommels in de loop van de ontwikkeling van de nest. De keerzijde van de medaille: heb je geen bloeiende bomen en planten in je omgeving, koop dat geen hommelkast. De hommels zullen – bij gebrek aan stuifmeel- niet lang leven.

Let op met chemische bestrijdingsmiddelen en pesticiden. Deze kunnen schadelijk zijn voor de hommels en/of hun larven. Indien de larven zouden afsterven door chemische bespuitingen, zal de hommelkast niet meer verder ontwikkelen, ook al hebben de hommels het wel overleefd.

Hommelkast kopen om jouw fruitbomen, kleinfruit, groenten en bloemen te bestuiven is een goede keuze en je draagt een steentje bij aan meer biodiversiteti.

Praktisch gebruik van hommelkasten

  • Zet de hommelkast op tafelhoogte maar zeker niet op de grond. Het invlieggat best niet op het noorden richten, het zuidoosten is de beste richting maar niet noodzakelijk als het niet kan.
  • Zet de hommelkast als je thuis komt, op zijn plaats en wacht minstens 6 u vooraleer de hommels vrij te laten vliegen. Ze moeten eerst tot rust komen na het transporteren.
  • Het is normaal als de hommels de eerste dagen weinig vliegen : ze moeten nog wennen aan de nieuwe situatie. Het duurt 2 tot 3 dagen vooraleer ze volledig actief zijn.
  • Indien je de hommelkast buiten zet, plaats hem dan beschut tegen regen en felle zon. De hommelkast mag niet nat worden of omver waaien bij storm.
  • Indien je de hommelkast in een serre wilt plaatsen, zorg dan dat je de hommelkast in de schaduw zet of leg een isolatieplaat op de hommelkast zodat de temperatuurschommelingen beperkt blijven. De hommelnest mag niet extreem warm worden. Dan vliegen de hommels niet meer uit omdat ze het broed moeten koelen.
  • De hommelkast zeker niet in een kleine serre plaatsen. Dergelijke serre wordt veel te warm voor de hommels. Plaats de hommelkast dan beter buiten in de buurt van de kas.
  • De hommels ook nooit opsluiten in een kas, ze moeten nog de kans krijgen om buiten te vliegen en daar stuifmeel te gaan halen. Dit is nodig voor een goede ontwikkeling van het nest. Indien de hommels binnen onvoldoende stuifmeel kunnen vinden, zal het nest voortijdig uitsterven. Bovendien kan bij opsluiting van de hommels over- bevlieging plaatsvinden. Over-bevlieging kan tot misvormingen van vruchten leiden.
  • De hommelkast niet meer verplaatsen als de hommels eenmaal zijn uitgevlogen, anders vinden ze moeilijk hun nestkast terug. Indien je de hommelkast toch noodgedwongen moet verplaatsen, moet je de hommels eerst 24 u opsluiten in de hommelkast. Tijdens deze periode hebben ze de oude omgeving uit hun geheugen gewist. Als de hommels na deze periode uitvliegen, komen ze in een voor hen nieuwe omgeving terecht. Hommels
  • Het beschermend deksel van de hommelkast toelaten. Aardhommels bouwen hun nest in de natuur onder de grond en houden dus van een donkere nestgelegenheid.
  • Er zijn 2 vliegopeningen voorzien:
    • Eén voor alleen in te vliegen (de invliegstand), dit gebruik je enkel als je de hommels voor een tijdje wilt opsluiten (vb als je wilt werken in de tuin of chemisch wilt spuiten). Let op voor chemische middelen, hommels en hun broed kunnen van bepaalde chemische bestrijdingsmiddelen sterven. Je kan ons best vooraf contacteren als je iets chemisch wilt spuiten terwijl je hommels hebt staan.
    • De tweede vliegopening laat toe dat de hommels naar vrije keuze in en uit vliegen en deze is dus standaard geopend.
  • Het broed onder de wol wordt na verloop van tijd groter. Daardoor lijkt het soms dat de wol de invliegopening gaat dicht stoppen. In principe laten ze altijd voldoende opening om nog te kunnen in- en uitvliegen. Mocht dit toch niet het geval zijn, kan je met een smal breekmesje de wol uit de opening snijden zodat deze weer vrij komt. Duw nooit de wol terug naar binnen of trek nooit de overtollige wol uit de nest want zo trek je de volledige nest kapot.
  • Indien je een hommelkast zeer vroeg in het seizoen uitzet en er treedt nog nachtvorst op, is het belangrijk om de hommelkast zeer goed te isoleren want hommels kunnen bevriezen. Of indien noodzakelijk zet je de hommelkast ’s nachts binnen en ’s morgens terug buiten op identiek dezelfde plaats met de vliegopening naar dezelfde richting als voordien, zo voorkom je desoriëntatie. Als je de hommelkast wilt binnen zetten, moet je de vliegopening enkele uren op voorhand ’s avonds op invliegstand plaatsen zodat alle hommels opgesloten worden vooraleer je de hommelkast verplaatst.
  • Als de hommelkast is uitgewerkt en de koningin(nen) is gaan vliegen, ruim je de lege kast op. Onnodig een lege hommelkast laten staan, is niet verstandig omdat dit wespen en mieren kan aantrekken en nutteloos is. Er gaat zich geen nieuwe kolonie in de oude hommelkast vestigen.
Hommelhuis Biogroei

Hommelkasten houden in je tuin

Het hommelseizoen begint in het voorjaar. De koningin kan al uitvliegen bij 2°C. Na haar winterrust onder de grond, gaat ze in eerste instantie op zoek naar voedsel en daarna naar een nieuwe woonst. Sommige hommels leven uitsluitend ondergronds, andere soorten leven boven- en ondergronds.

Aardhommels gaan zich van nature nestelen in gebruikte muizennesten. Maar ze kunnen ook in spouwmuren terecht komen. De boomhommel gebruikt vaak mezennestkastjes.

Een heel jaar rond bloeiende planten en struiken in je tuin, samen met plekjes waar ze zich kunnen verstoppen, helpt om hommels van nature te lokken. Je kan ook voor nestvoorziening zorgen zoals een hommelhuis, insectenhotels of vogelkastjes.

Graaf het hommelhuis in de grond in zodat de invliegopening net boven de grond zichtbaar blijft. Plaats het ergens beschut onder struiken maar toch voldoende zichtbaar voor de hommels.

Hommels helpen in het voorjaar met vroegbloeiers

Help hommels in het voorjaar

Plant vroege bloeiers in je tuin. Hoe vroeger er stuifmeel is, hoe meer voedsel voor de uitkomende koninginnen. Sneeuwklokjes, krokussen, blauwe druifjes, sleutelbloemen, forsythia, wilgenkatjes, paarse en witte dovenetel, hondsdraf en andere vroege bloeiers zijn van levensbelang.

Zie je een uitgeputte hommel in het voorjaar. Geef haar dan wat suikerwater, zeker geen honing! Hiervan kan ze terug op krachten komen. Indien de hommel helemaal nat is, kan je ze even in een doos leggen met wat gras (nooit wol gebruiken) en een klein beetje suikerwater in een schoteltje. Zet ze in de schuur voor enkele uren, meestal heb je ze zo gered. Nooit bij de verwarming zetten!

Wat te doen met een hommelnest in je tuin of huis?

Gezien een hommelvolk op het einde van de zomer afsterft, gaat de hommelnest zichzelf te niet doen. Laat de hommels zoveel als kan gerust. Zelfs als ze in de spouwen van je huis wonen, gaan ze je zelden last bezorgen. Als ze in je siertuin in de grond een nest gebouwd hebben, omzeil dan dat stukje tuin. Door daar te gaan wieden, kunnen ze zich bedreigd voelen. Hommels steken in principe niet en zijn niet agressief tenzij ze in het nauw worden gedreven. Hommels laten geen gif zakje achter bij het steken en blijven leven.