Trosrups

Trosrups is in de druiventeelt een geduchte vijand. In de druiven legt de nachtvlinder eitjes wat leidt tot larven die de druiven van binnenuit leeg vreten. De uitgegeten bessen beginnen te druppen en fruitvliegjes en wespen worden daardoor aangetrokken. Een volledige druivenoogst kan hiermee vernietigd worden. Hang op tijd een feromoonval om de mannelijke motten weg te vangen en de populatie te onderdrukken.

... Lees meer
4 producten
Foto-tabel Lijst
Sorteer op
Trosrups

Trosrups is in de druiventeelt een geduchte vijand. Trosrupsen zijn vruchtbladrollers die voorkomen in druiventrossen. Zowel wijn- als tafeldruiven krijgen met de trosrups te maken. Er zijn drie vruchtbladrollers met name Clysia (Cochylis) ambiguella, Lobesia (Polychrosis) botrana en Eudemis (Eulia).

Lobesia botrana, de Europese druivenmot, is inheems in Zuid-Italië en blijkt afkomstig te zijn van Oostenrijk. Wereldwijd is deze aanwezig in Europa, Noord- en West Afrika, het mIdden-Oosten, Oost-Rusland, Japan, Californië, Argentinië en Chili. Ook in de Belgische kasteelt is Lobesia botrana alom aanwezig.

In het algemeen kent deze Europese druivenmot 3 generaties per jaar in het zuiden van Europa en 2 generaties in de koudere landen zoals België, Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk en Noord-Frankrijk. In sommige regio’s wereldwijd zijn er zelfs 4 generaties per jaar.

Hoe ziet Lobesia botrana eruit?

Deze druivenbladroller is een nachtvlinder van 6 tot 8 mm met een spanwijdte van 12-13 mm. Hij wordt gekenmerkt door bruin gemarmerde vleugels.

De larven worden tot 10 mm groot en hebben bij het uitkomen een wit-gele kleur die nadien verandert in lichtgroen-bruin. De rupsen zijn zeer beweeglijk en laten zich aan een draadje vallen bij aanraking of gevaar.

De poppen zijn langwerpig, donkerbruin van kleur en tussen 4 en 9 mm lang. De mannelijke poppen zijn gemiddeld 5.5 mm en de vrouwelijke poppen 7 mm. De poppen zijn bedekt met een zijdeachtige, witte cocon.

Levenscyclus van de druivenbladroller Lobesia botrana

Volwassen Lobesia botrana kunnen 1 tot 3 weken leven nadat ze verpopt zijn. Ze vliegen meestal in de schemering bij koelere temperaturen en paren tijdens de vlucht. De vrouwtjes paren maar één keer in hun leven maar kunnen vaker paren. Mannetjes paren meerdere keren met meerdere vrouwtjes. 1 tot 3 dagen na de paring, begint de eiafleg. Elk vrouwtje kan tussen de 80 tot 160 eitjes afleggen. De eerste generatie motten legt de eitjes af op de bessensteeltjes en bloemknoppen. De eitjes worden afzonderlijk of in groepjes afgelegd. Ze zijn 0.9 mm groot en roomwit van kleur.

3 tot 11 dagen na de eiafleg verschijnen de kleine larfjes, de snelheid waarmee ze ontluiken hangt af van de temperatuur en luchtvochtigheid. Ze vreten 20 tot 30 dagen aan de bloemen en besjes. Ze ondergaan in die tijd 5 larvale stadia om vervolgens te verpoppen.

6 tot 14 dagen later verschijnen dan nieuwe volwassen motten. De eitjes van de tweede en derde generatie motten worden afzonderlijk en direct op de bessen afgelegd.

De totale levensduur van ei tot dood is 5 tot 10 weken.

De motten zijn goed bestand tegen de koude. De laatste generatie overwintert als pop onder de schors van de druivelaar, in stamspleten, in de bodem of tussen gevallen bladeren. De dikke zijdeachtige cocon beschermt hen tegen lage temperaturen en water. Deze overwintering duurt gemiddeld 90 dagen.

De motten zijn goed bestand tegen de koude. De laatste generatie overwintert als pop onder de schors van de druivelaar, in stamspleten, in de bodem of tussen gevallen bladeren. De dikke zijdeachtige cocon beschermt hen tegen lage temperaturen en water. Deze overwintering duurt gemiddeld 90 dagen.

Beginnende schade trosrups

Schade van trosrups

Larven van Lobesia botrana voeden zich met vruchten van verschillende planten. De belangrijkste waardplanten zijn druiven maar ze kunnen zich ook voeden met andere bessenplanten zoals frambozen.

De larven van de eerste generatie gaan de bloemknoppen, bloemen en de eerst gevormde vruchten beschadigen door spinsel te maken van de aangevreten knoppen. Deze larven zijn aanwezig van half april tot half juni en veroorzaken de minste schade.

Schade bij druiven door trosrups

Daarop volgen de larven van de tweede generatie die de druiven uitvreten en samen spinnen. Deze generatie is meestal tussen juli en augustus aanwezig. In kassen kunnen ze een volledige oogst vernielen.

De larven van de derde generatie, die meestal tussen augustus en september aanwezig zijn, zijn nog schadelijker omdat de wijndruiven dan volop aan het rijpen zijn.

De druiven worden beschadigd door deze vraatschade en het vruchtvlees gaat uit de druiven druppen. Als gevolg gaan de druiven schimmelen (Botrytis-vruchtrot) en worden veel vliegen en wespen aangetrokken.

Lobesia Botrana heeft naast de druivelaars ook nog andere waardplanten : o.a. wilde wingerd., klimop, Cornus mas (kornoelje), Ribes nigrum, Ligustrum vulgare, Berberis sp, Olijf, Rozemarijn, Viburnusm Lantana, …

Feromoonval trosrups

Wat te doen tegen trosrups?

  • Hang vanaf begin april tot september een deltaval trosrups. Dit is een feromoonval met het feromoon van Lobesia botrana. De mannelijke motten worden in de val gelokt. Zeer belangrijk is om de feromoonval te hangen voor de eerste vlucht begint. Bij hoge populaties aan trosrups heb je verschillende jaren nodig om de populatie af te bouwen. De efficiëntie van de val wordt steeds beter naargelang een lagere populatie trosrupsen aanwezig is.
  • 1 val per kas van 140 m2 volstaat. In buitenteelt heb je 2 vallen per ha nodig voor monitoring en 30 vallen per ha als je effectief wilt wegvangen.
  • Heb je motten gevangen in je feromoonval, controleer wekelijks de trossen op aantasting en knipt desgevallend de aangetaste bessen weg.
  • Fruithoezen in serre
  • Je kan de druiventrossen tijdig (half juni) in gazen fruithoesjes steken. Hierdoor kan de trosrups geen eitjes meer afleggen.
  • Ultraviolette lampen laten branden gedurende de nacht lokt de nachtvlinders naar de lampen.
  • Loshangende bessentrossen lopen minder schade op dan gesloten trossen. Druivenrassen met loshangende bessen zijn Muscat Bleu, Nelly en Katharina.
  • Verwijder na de oogst alle losse schors. De trosrups overwintert als cocon onder de losse schorsdelen.
  • Zorg dat de druivelaars in verwaarloosde serres worden verwijderd. Dit is een grote infectiebron die absoluut te vermijden is. Heb je een buur met verwaarloosde kassen, hang dan bij de buur of op de grens met de buur al feromoonvallen. Op die manier lok je de trosrups in de val vooraleer ze jouw kas invliegen.

Natuurlijke vijanden van de trosrups

Er zijn verschillende predatoren van Lobesia botrana. Tijdens het eistadium zijn de sluipwespen Trichgramma spp. de belangrijkste predator. Groene gaasvlieg Chrysopa en spinnen zijn de belangrijkste vijanden voor de larven. In Europa parasiteren de sluipwespen Dibrachys affinis, Dibrachus cavus en Campoplex-capitator de poppen.

Schade van Suzukii fruitvlieg lijkt op trosrups

De schade die veroorzaakt wordt door de Suzuki fruitvlieg, lijkt sterk op de aantasting van de trosrups. Alle zachte vruchten zoals druiven, aardbeien, frambozen enz. kunnen aangetast worden door de Japanse Drosophila Suzukii. Ze legt haar eitjes in de onrijpe druiven. De larven eten net als bij de trosrups de druiven van binnen leeg waardoor de bessen beginnen druppen en rotten.

Hoe Suzukii fruitvlieg herkennen in druiven?

Druiven worden interessant voor de fruitvlieg vanaf een suikergehalte van 60 oechsle. Rode druiven zijn het meest aantrekkelijk en worden eerst gekozen om eitjes in af te leggen. Druiven die aangetast zijn door de Suzuki fruitvlieg, geven een typische azijngeur af.

De trosrups brengt ook al schade toe aan de bloemen en vruchtbeginselen; Suzuki fruitvlieg doet dit niet.

Als je geen trosrups motten vangt in je feromoonval, is de schade hoogstwaarschijnlijk van de fruitvlieg. Je ziet ook vele kleine fruitvliegjes rond de vruchten zwermen.

Bramen

Maatregelen tegen Suzukii fruitvlieg in druiven

  • Vermijd andere attractieve vruchten in de buurt zoals braam, vlierbes, cornus, bosbessen, bosaardbeien, kamperfoelie. Bramen en vlierbes zijn het meest geliefd.
  • Laat geen fruit liggen op de grond na het dunnen.
  • Vermijd composthopen in de buurt.
  • Er komen minder vliegen in ontbladerde druivenzones en bij kort gemaaide grasstroken (vliegen houden van schaduw en vocht).
  • Hang de drosotrap op met lokstof vanaf begin juni, 2 vallen per ha en laat deze hangen tot in het late najaar. Hang ze bij de rand van de wijngaard, bij hagen en eventuele wilde waardplanten. Op termijn overheerst de vruchtgeur van de druiven op de lokstof waardoor de vliegen toch richting druiven trekken.
  • Bescherm de druiven vanaf een suikergehalte van 60 oechsle. Dit kan met fruithoezen rond de trossen te doen in kleinere wijngaarden of in kassen: dit vraagt tijd maar beschermt tegen trosrups, suzuki fruitvlieg, wespen en vogels