In uw gras kunnen zich tegelijk engerlingen van verschillende keversoorten vestigen. Alle engerlingensoorten zijn niet even gevoelig voor aaltjes. Daarom is het wel belangrijk dat je eens een schop in de grond steekt en kijkt wat je kan vinden aan engerlingen zodat je je een goed beeld kan vormen van het bestrijdingseffect.
In België en Nederland zijn de meest voorkomende engerlingen
- Rozenkever: Phyllopertha horticola of Johanneskever, komt voor in grasvelden.
- Sallandkever: Hoplia philanthus, komt voor in grasvelden op vochtige tot drogere zandbodems.
- Junikever: Amphimallon solstitiale, komt voor in grasvelden op droge zandbodems.
- Meikever: Melolontha melolontha, zeer lokaal voorkomend.
De keverlarven zien er op een foto allemaal hetzelfde uit, met name donkere kop, een wit lijf waar de darminhoud donker doorschemert en poten. In werkelijkheid zijn ze in grootte en ontwikkeling totaal verschillend, wat ook een impact heeft op het bestrijdingseffect.
De rozenkever heeft namelijk een éénjaarlijkse cyclus waardoor alle larven tegelijk kunnen bestreden worden. Dit betekent dat je met de eerste behandeling een zeer goed bestrijdingseffect gaat genereren. De andere keversoorten (salland-, juni- en meikever) hebben twee- en driejarige cyclussen.
B-green gaat enkel de larven die net uit de eieren gekomen zijn, de éénjaarlijkse dus, bestrijden. De twee- en driejaarlijkse larven worden niet bestreden. Daarom moet je twee tot drie jaar na elkaar behandelen zodat er geen nieuwe kevers meer kunnen ontwikkelen. Heb je larven die groter zijn dan een 2 euro muntstuk, kies dan voor B-green+.