Tweestippig lieveheersbeestje of Adalia bipunctata

Het tweestippig lieveheersbeestje is tussen 3.5 en 6 mm groot en behoort daardoor tot de kleinere inheemse soorten. Het is een algemeen verspreide soort in Europa. Ze zijn erg populair als bladluisbestrijder en worden met dat doel ook gekweekt. Gekweekte larven of volwassen lieveheersbeestjes worden uitgezet op planten, heesters of laanbomen waar bladluizen moeten opgeruimd worden. Lieveheersbeestjes en hun larven kunnen ook binnenshuis of in een kas gebruikt worden als biologische bestrijder.

Het tweestippig lieveheersbeestje Adalia bipunctata voedt zich met bladluizen maar ook andere insecten zoals eieren van rupsen en spint staan op het menu. Net als andere bladluisetende lieveheersbeestjes zijn ook de tweestippige soort carnivoor en durven ze hun eigen soortgenoten opeten. Vrouwtjes eten echter in het algemeen niet hun eigen nakomelingen op en jonge larven niet de eitjes van hun ouders.

Bij de tweestippige lieveheersbeestjes bestaan de nakomelingen voor 90% uit vrouwtjes. Dit heeft te maken met mannetjesdodende bacteriën die in de geslachtsorganen van veel vrouwtjes aanwezig zijn waardoor ze enkel nog bevallen van vrouwelijke nakomelingen.

Verschillende varianten van het tweestippige lieveheersbeestje Het tweestippig lieveheersbeestje Adalia bipunctata kent 3 hoofdvarianten met name eentje met rood dekschild en 2 zwarte stippen en twee met zwart dekschild en 2 of 4 rode stippen. De zwarte variant komt meer voor dan de rode variant. Omdat mensen deze vormen niet kennen, wordt vaak gedacht dat het om een Aziatische variant gaat en doden ze deze.

Aan de basis van de veelkleurigheid van het tweestippelig lieveheersbeestje ligt een genetisch dimorfisme waarbij de melanische vorm (zwarte) dominant is over de rode vorm. De genetische variatie is echter groot en verschillende tussenvarianten komen voor waarbij stippen en vlekken in elkaar overlopen. In het westen en noorden van Nederland komen vooral rode exemplaren voor en in het oosten en zuiden vooral zwarte (melanische) kevers. De variatie is gecorreleerd met de hoeveelheid zonuren in die gebieden. Zwarte kevers warmen sneller op en kunnen dus eerder actief zijn. (Bron: Wikipedia).