Het belang van fruitbomen voor de biodiversiteit
Met fruitbomen heb je bloesems in het voorjaar en trek je al vroeg in het seizoen nuttige insecten aan: denk maar aan hommels en bijen maar ook zweefvliegen, sluipwespen en lieveheersbeestjes die zich met stuifmeel en nectar voeden. Ondertussen bestuiven ze de bomen.
Fruitbomen krijgen vaak luizen. Dit willen we liever niet maar anderzijds zorgt het voor veel voedsel voor roofinsecten zoals lieveheersbeestjes, gaasvliegen, sluipwespen, oorwormen, roofwantsen enz.
Ook rupsen komen frequent voor op fruitbomen. Dit trekt vogels aan zoals mezen, boomklevers en spechten.
In een niet bewerkte bodem leven miljoenen micro-organismen, regenwormen, pissebedden, duizendpoten en miljoenpoten die op hun beurt zorgen voor een goede bodemstructuur en dus een goede voedingsbodem vormen voor onze fruitbomen.
Het leven in de ondergrond trekt dan weer kleine zoogdieren aan zoals padden, mollen, egels, muizen en woelmuizen… Hierop komen grotere roofvogels af zoals uilen en buizerds…
En zo zie je dat je met het planten van fruitbomen een cirkel van leven creëert in je tuin. De kunst is om zo min mogelijk in te grijpen!
Laagstam, halfstam of hoogstam fruitbomen planten?
Kies altijd fruitsoorten in functie van je tuin en beschikbare oppervlakte. Een hoogstam boom planten terwijl er onvoldoende plaats is, heeft geen zin. Je moet hem dan constant snoeien waardoor hij minder vruchten zal dragen.
Hoever moeten fruitbomen uit elkaar staan?
Voor hoogstam moet 8 tot 10 m afstand tussen de bomen gerespecteerd worden, voor halfstam 4 tot 6 m en voor laagstam 2 tot 4 m. Sommige fruitsoorten zoals kweepeer, pruim en perzik nemen als hoogstam minder plaats in dan appel en peren in hoogstamvorm. De walnotenboom neemt de meeste plaats in en kan tot 15 m breed worden.
Houd rekening met de afstand tot de perceelsgrens of andere borders. Grenst jouw perceel aan bosgebied, plant geen fruitbomen of andere bomen aan de rand van het bos maar laat minstens 20 tot 30 m afstand van de bosrand. Bomen die te dicht bij andere grote bomen geplant staan, zoeken naar het licht en gaan daardoor scheef groeien.
Hoe hoog groeien fruitbomen?
Hoogstammen worden tot 8 m hoog, halfstam tot 6 m en laagstam tot 3 m. Hoe hoger de boom wordt, hoe meer schaduw hij zal werpen in de tuin. Kies daarom in kleine tuinen niet voor grote bomen.
Leibomen of gevelplanten
Woon je in de stad, dan kunnen leibomen of gevelplanten zoals druif en kiwibes een oplossing bieden om toch fruit in je tuin te kweken. Appel- en peersoorten zijn in leivorm courant beschikbaar.
Voor- en nadelen van hoogstam en laagstam
Als je voldoende ruimte hebt, kies dan hoogstam (of halfstam) fruitbomen. Deze bomen kunnen – in tegenstelling met laagstam bomen- tot wel 100 jaar oud worden en dus heel lang vruchten dragen. Het worden rustieke bomen met een echte landschapswaarde. Halfstambomen kunnen tot 50 jaar oud worden, laagstambomen leven minder dan 30 jaar.
Hoogstambomen dragen minder snel vruchten dan laagstam- en halfstambomen, ten vroegste na 5 jaar. Om je geduld minder op de proef te stellen, kan je fruitbomen kopen met driejarige kruinen. Je betaalt wel wat meer maar je moet minder lang wachten op fruit. Eénmaal de hoogstambomen vruchten dragen, brengen ze meer op dan de halfstam of laagstam bomen.
Fruitbomen bestuiven
Sommige fruitsoorten zijn voor een goede opbrengst afhankelijk van kruisbestuiving. Dit wil zeggen dat ze alleen vruchten zullen dragen als er een zelfde soort fruitboom van een ander ras in de buurt staat (op straal van 100 m). Dat ras moet dan in dezelfde periode bloeien. Je moet dus minstens twee bomen van dezelfde soort planten (bijvoorbeeld twee appelbomen) maar verschillende variëteiten die min of meer dezelfde bloeiperiode hebben.
Sommige fruitboom soorten zijn zelfbestuivend. Dit betekent dat de boom vruchten kan dragen zonder dat er bestuivers aan te pas komen. Je hebt dus maar één boom nodig om toch fruit te oogsten.
Meer weten over bestuiving?
Wil je de bestuiving in je fruittuin stimuleren, kan je een hommelkast kopen met levende hommels. Hoe dit werkt, lees je hier.
Wanneer fruitbomen planten?
Er is een verschil tussen planten van bomen met
- Blote wortel (zonder kluit).
- Planten met draadkluit ( een fijn net rond de wortelkluit).
- Containerpotten met wortelkluit.
Bomen die in container verkocht worden, kunnen in principe heel het jaar geplant worden met uitzondering van een droge, hete zomer of strenge vorst. Het wortelgestel van bomen in pot is niet zo sterk als dit van de bomen met blote wortel of planten met kluit en net. Bomen in containerpotten krijgen veel chemisch bemesting om te groeien.
Bomen met kale wortel worden in de volle grond gekweekt en gerooid op het moment dat de bladeren van de bomen zijn gevallen. De bomen hebben een sterk wortelgestel. Ze kunnen enkel op vorstvrije dagen tussen december en maart geplant worden. Ze moeten in de grond staan vooraleer de eerste knoppen aan de bomen in het voorjaar verschijnen. De bomen met draadkluit kunnen iets langer geplant worden met name tot april.
Planten met blote wortel moeten zo snel mogelijk geplant worden na het rooien. Lukt dit niet, dek de wortels dan goed af met een doek die je regelmatig bevochtigt of zet de planten/bomen samen in één plantgat met daarover de uitgegraven grond zodat de wortels niet kunnen uitdrogen.
Tip: als je bomen met kale wortel op de kwekerij afhaalt, dek de wortels goed toe met een deken of jute doek als je ze vervoert in een open aanhangwagen. Zo niet kunnen de wortels tijdens het transport volledig uitdrogen door de wind waardoor ze onherstelbare schade oplopen.
Kleinfruit wordt meestal in het najaar in containerpotten of met blote wortel verkocht. Je plant ze dan best ook deze periode.
De winterperiode is alleszins de beste periode om bomen te planten. De fruitbomen en struiken zijn op dat moment in rust en krijgen zo tijd om nieuwe wortels aan te maken.
Hoe fruitbomen planten
- Maak de wortels of wortelkluit vooraf vochtig.
- Graaf een plantgat
- Plantgat voorzien van een goede start
- Plant de boom
- Voorzie een rand rond het plantgat
- Water geven
- Het vastmaken van de paal aan de boom
- Een raster rond de boom voorzien
- Jonge fruitbomen snoeien
- Hoe fruitbomen bemesten
Zowel bomen in container als bomen met blote wortel worden best een paar uur in een bak met water gezet vooraleer je ze plant. Heb je geen bak voor de hand, giet dan de wortels voldoende nat met de gieter.
Als je meerdere bomen plant, bepaal je op voorhand waar je de verschillende bomen gaat zetten. De afstand tussen de bomen verschilt naargelang het om laag-, halfstam of hoogstam gaat. Zie hierboven bij de rubriek ‘laagstam, halfstam of hoogstam planten’.
Het plantgat dat je moet graven, is 3 x zo breed en 2 x zo diep als het bestaande wortelgestel. De ondergrond in het plantgat moet goed losgemaakt zijn en niet bestaan uit een ondoordringbare laag.
We doen in het plantgat een combinatie van plantaarde, met compost of wormenaarde en een handvol lavameel. Je kan de wortels van de bomen ook bepoederen met Oenosan wat een goede herstart bevordert. Wormenaarde kan je bij Biogrowi per zak of als bigbag bestellen.
De bomen plant je net iets dieper dan ze op de plantage stonden ingeplant voor het rooien. Je kan dat nog zien op de stam van de boom. Op die manier stimuleer je een goede wortelgroei. Maar let op, de entknobbel moet altijd enkele centimeters boven de grond blijven.
Lijn de boom zodanig uit dat de stam zo recht mogelijk staat in het plantgat. Doe voorzichtig de uitgegraven grond terug in het plantgat terwijl iemand anders de boom recht houdt en regelmatig met de boom schud zodat de grond goed tussen de wortels terecht komt.
Ingeval je een boom plant die in pot stond, verwijder de pot en maak de wortels een beetje los vooraleer de boom te planten.
Bomen met draadkluit plant je rechtstreeks met het net in de grond.
Bij hoog- en halfstam kan je eerst een steunpaal kloppen in het plantgat. Klop de paal voldoende diep en zorg dat de bovenkant van de paal net onder de onderste takken van de boom uitkomt. De boom zet je 10 cm naast de steunpaal en weg van de overheersende windrichting. Zo schuurt de jonge boom niet tegen de steunpaal als er veel wind is.
Als het plantgat terug in opgevuld, druk je de grond lichtjes aan zodat de boom vaststaat. De grond gaat nog zakken bij het watergeven.
De uitgegraven grond die je teveel hebt of graszoden die je uitgegraven hebt, kan je als een rand rond het plantgat leggen. Zo kan je water geven zonder dat het wegvloeit, dit is zeker belangrijk als je bomen op een helling plant.
De net aangeplante bomen moet je altijd water geven. Ook als het regent, moet je de bomen met een gieter voorzichtig aangieten. Afhankelijk van het plantgat geef je 1 tot 2 gieters per boom. Zo kan de losgemaakte grond goed bezinken en de wortels aanslaan.
De maand na het planten moeten de fruitbomen nog regelmatig worden bewaterd. Zelfs het jaar volgend op de aanplant, blijf je voldoende water geven, zeker als het een droog en warm voorjaar is.
De beste manier is naar mijn gevoel om hiervoor oude fietsbanden te gebruiken. Je kan die gratis krijgen in fietsenwinkels. Snij de fietsband in twee of vier repen, afhankelijk van hoe breed de fietsband is. Gebruik nooit een ijzeren draad want die snijdt in de stam. Sommigen opteren om de jonge bomen niet vast te maken. De redenering hierbij is dat de bomen door de bewegingen van de wind meer wortels aanmaken en dikker worden terwijl bomen die vastgemaakt worden eerder hoger zouden uitgroeien.
Woon je in een gebied waar veel knaagdieren, herten of dassen leven is het geen overbodige luxe om de fruitbomen te voorzien van een boomraster. Dit kan op verschillende manieren.
Wij kozen voor steunpalen met omheiningsdraad. Hiervoor klop je drie steunpalen in de grond op een gelijke afstand van de boom zodat je een driehoek kan vormen rond de boom. De steunpalen zijn in verschillende lengtes verkrijgbaar. Voor hoogstam heb je 2.50m of 2.00 m lengte nodig, voor halfstam kan je steunpalen van 2 m of 1.5 m voorzien, afhankelijk van de stamhoogte. Klop de steunpaal 50 cm in de grond.
De drie palen verbind je met elkaar door middel van platte latten zodat het een sterke structuur wordt. Ingeval je een raster voorziet rond de bomen, kan je de boom aan deze steunpalen bevestigen in plaats van een steunpaal direct bij de boom. Vervolgens wikkel je de afspanningsdraden rond de palen die je op het uiteinde in elkaar haakt.
Je kan bomen ook beschermen met kastanjehouten latten. Je hebt dan een stalen frame nodig dan je over de geplante boom schuift. De kastanjehouten latten worden aan de buitenzijde van het frame bevestigt. Het nadeel is dat het frame vrij kort rond de boomstam zich bevindt. Bij halfstambomen is dit lastig omdat de vertakkingen al laag beginnen.
Je kan ook opteren om eenvoudige boombeschermers rond de stam te bevestigen. Voor klein wild zoals konijnen, schapen en geiten is dit voldoende.
Jonge fruitbomen worden vaak in de kwekerij gesnoeid vooraleer ze worden verkocht. Als je jonge fruitbomen niet gesnoeid zijn, moet je dit doen in de winterperiode de fruitbomen beginnen uit te lopen. Hier lees je hoe je jonge fruitbomen moet snoeien na de aanplant.
Ondanks dat je vaak leest dat fruitbomen moeten bemest worden met korrelmeststoffen, is dit absoluut niet noodzakelijk en in mijn opinie zelfs af te raden. Wat je wel kan doen, is jaarlijks de bodem rond de fruitstammen mulchen met compost of wormenaarde. Zowel compost als wormenaarde kan je zelf maken of aankopen. Ik zelf verkies geen gekochte compost omdat na de compostering de residu’s van gebruikte chemische middelen nog aanwezig zijn.
Je kan rond de fruitbomen ook een bloemenmengsel inzaaien. Dit trekt bestuivers aan dus dat is mooi meegenomen! Alleszins is het belangrijk dat de grond onder de bomen bedekt blijft, hetzij met bloemen, hetzij met mulch. Mulchen kan je met het afgemaaide gras uit de weide.
Waarom we korrelmeststoffen afraden?
Hiervoor verwijs ik je graag naar ons bodemverhaal. Dit verhaal geldt overal: in de moestuin, siertuin, het gazon of in de fruittuin.
Meer interessante pagina's om te lezen rond dit thema:
- Groeien je planten slecht? Kijk dan eens naar de bodemstructuur van je tuin.
- Ken je tuingrond
- Soorten meststoffen
- Hoe composteren
Hoe leifruit planten
Leifruit zijn eigenlijk gewone fruitbomen waarvan de takken horizontaal geleid worden. Net als solitaire fruitbomen heb je de keuze tussen laagstam, halfstam en hoogstam. Naargelang de soort beginnen de zijtakken op 50, 120 of 180 cm. Je kan éénjarige fruitbomen kopen en deze vormen tot leibomen.
Leifruit heeft voordelen: het heeft weinig plaats nodig, het ziet er leuk uit en de vruchten hangen meer in de zon waardoor ze goed afrijpen. Het is zeker en vast een goed alternatief als je weinig plaats hebt. De fruitsoorten bij leifruit zijn echter beperkt. Courant vind je appel en perenvariëteiten, soms ook pruim en kers.
Een goede leivorm begint uiteraard bij een goed lattenwerk of draadwerk. Dit kan vrijstaand of tegen de muur gebouwd worden. Voor een boom met horizontale takken zorg je voor horizontaal gespannen draden op een onderlinge afstand van 50 cm. De begindraad is afhankelijk van de stamhoogte: bij laagstam begin je op 50 cm van de grond, bij halfstamlei op 120 cm en bij hoogstam lei op 180 cm. Hoogstamlei zie je bijna nooit, het is moeilijk om ze aan te binden en te snoeien. Zet je meerdere rijen naast elkaar, houdt dan een afstand van 2.50 m tussen de rijen aan.
Voor hoe leibomen effectief planten, kijk bij fruitbomen hierboven.
Plantafstand tussen de bomen in de rij: voor laagstam lei: 2 m - halfstam lei: 2.5 m - hoogstam lei: 3 m.
Het belangrijkste bij leibomen is de jonge bomen leiden en goed aanbinden. Leibomen vragen zowel een winter- als zomersnoei. Alles over snoeien van leifruit?
Kleinfruit planten
Net als bij fruitbomen, is er houtig kleinfruit met blote wortel beschikbaar van november tot eind maart. Kleinfruit is containerpotten is langer beschikbaar. De beste plantperiode is sowieso de winterperiode omdat de planten op dat moment in rust zijn. Houtige kleinfruit soorten lenen zich ideaal om als fruithagen aan te planten. Denk hierbij aan rode, zwarte en witte bessen, frambozen, jostabessen, doornloze bramen, druiven, kiwibessen …
Je kan al dan niet kiezen voor gemengde kleinfruithagen: zo heb je op een kleine oppervlakte veel fruitoogst.
Hoe maak je een fruithaag?
Hoe maak je een constructie voor een fruithaag?
Er kunnen allerlei constructies gemaakt worden. Volledig in hout, met een houten dak erboven of een eenvoudige constructie met palen en draden. Als je een houten dak voorziet, kan je er in de zomer klimaatdoek overspannen om het fruit tegen vogelvraat te beschermen.
Kies je voor een eenvoudige constructie, dan zet je de houten of ijzeren palen op een onderlinge afstand van 4 m in de grond. Kies hiervoor palen van 2.50 m hoog want ze moeten 60 cm diep in de grond worden geklopt. Zet een steunpaal schuin op één van de rechte palen om zo de draden optimaal te kunnen aanspannen en meer stabiliteit te krijgen.
Tussen de palen span je gegalvaniseerde draden. Begin 50 cm boven de grond en vervolgens span je om de 50 cm draden. Voorzie op elke draad een draadspanner zodat je de draden goed kunt aanspannen. Je kan ook kiezen om betonijzers te gebruiken in plaats van gegalvaniseerde draden. De fruitstruiken plant je op een rij langs de draad. Per struik leid je één of twee takken naar omhoog.
Heb je een zonnige muur, dan kan je op de muur een constructie maken. In plaats van palen, kan je in de muur stukken RVS staven met schroefdraad chemisch verankeren. Hierop bevestig je vervolgens de gegalvaniseerde draden met een draadspanner. In plaats van gegalvaniseerde draden te spannen, kan je ook een betonijzer bevestigen op de RVS staven. Deze constructie is vooral interessant voor druiven, kiwibessen of leibomen maar niet interessant voor soorten die breder uitgroeien zoals bessen en frambozen.
Tip: kiwibes moet mooi in een rechte lijn omhoog geleid worden en mag niet rond de steundraden gaan draaien dus regelmatig losmaken. Takken die zich winden rond de steunpalen verzwakken in groei met als gevolg dat er nieuwe grondscheuten gevormd worden.
Plantafstand van kleinfruit in een fruithaag
- Alle bessensoorten: 0.5 m van elkaar en 2 tot 2.5 m afstand tussen de rijen
- Frambozen: 0.3 tot 0.5 m van elkaar en 2 tot 2.5 m tussen de rijen
- Braam, druif, kiwibes: 1 - 1.5 m van elkaar en 2 tot 2.5 m tussen de rijen
- Druif en kiwi: 1.75 van elkaar en 3 m tussen de rijen
Bij framboos en braam kan je per lopende meter 5 tot 7 takken aanhouden. Als je kleinfruit wil aanplanten als solitaire beplanting, geldt voor bessen een plantafstand van 1.25 tot 1.5 m.
De juiste watergift na het aanplanten is een belangrijke maatregel om uitval van bomen te voorkomen.
Bij het rooien verliest de boom een deel van zijn wortels en kan daardoor in het begin niet uit zichzelf voldoende water uit de grond opnemen. Met de tuinslang water bijgeven is daarom essentieel.
Maak hiervoor een gietrand rond de boom. Dit voorkomt dat het gegeven water gaat weg vloeien. De gietrand kan gewoon met de aanwezige grond gemaakt worden. Maak hem even groot als de kluit breed is en minstens met een opstaande rand van 25 cm.
De hoeveelheid water dat je moet geven, is afhankelijk van het weer en de bodemstructuur. De wortels moeten vochtig blijven. De boom heeft het meeste water nodig vanaf de moment van uitlopen tot de langste dag (21 juli). Dus tot de zomer moeten we extra aandacht geven aan de pas geplante bomen van de afgelopen winter.
Indien het tweede jaar na aanplant een droge zomer volgt, blijf je ook het tweede jaar extra water geven.
Maatregelen om uitval te voorkomen
De juiste watergift na het aanplanten is een belangrijke maatregel om uitval van bomen te voorkomen.
Bij het rooien verliest de boom een deel van zijn wortels en kan daardoor in het begin niet uit zichzelf voldoende water uit de grond opnemen. Met de tuinslang water bijgeven is daarom essentieel.
Maak hiervoor een gietrand rond de boom. Dit voorkomt dat het gegeven water gaat weg vloeien. De gietrand kan gewoon met de aanwezige grond gemaakt worden. Maak hem even groot als de kluit breed is en minstens met een opstaande rand van 25 cm.
De hoeveelheid water dat je moet geven, is afhankelijk van het weer en de bodemstructuur. De wortels moeten vochtig blijven. De boom heeft het meeste water nodig vanaf de moment van uitlopen tot de langste dag (21 juli). Dus tot de zomer moeten we extra aandacht geven aan de pas geplante bomen van de afgelopen winter.
Indien het tweede jaar na aanplant een droge zomer volgt, blijf je ook het tweede jaar extra water geven.
Fruitbomen planten waar andere fruitbomen stonden
Ben je in de situatie dat oude of dode fruitbomen eerst gerooid moeten worden om vervolgens nieuwe bomen te planten? Dan plant je de fruitbomen best terug op dezelfde plaats als waar ze stonden. In de ondergrond waar de fruitbomen al die jaren groeiden, zijn namelijk nog de juiste schimmels en goede bacteriën aanwezig die in harmonie leefden met de boomwortels. De nieuw geplante fruitbomen kunnen dan van deze omstandigheden onmiddellijk genieten! Dit geldt trouwens ook voor kleinfruit dat je aanplant.
Fruitbomen kopen?
Ik ben zo vrij om je uit eigen ervaring twee firma’s in België aan te raden waar je kwaliteitsbomen kan kopen.
De nationale boomgaardenstichting vzw is een vzw met het groot gamma aan fruitbomen, leibomen en kleinfruit, ook oude en minder courante variëteiten. Ze hebben eigen plantages die bewerkt worden door hun maatwerkbedrijf NBSW vzw. Bij bestelling controleren ze of de door jouw gekozen variëteiten voldoen voor de bestuiving. De bestelling moet op voorhand geplaatst worden en na afroep ter plaatse afgehaald worden. Heb je meer info nodig, kan je op voorhand telefonisch contact opnemen.
Ecoflora is een ecologisch kwekerij van inheemse planten en bomen waar je eveneens terecht kan voor fruitbomen en kleinfruit. Het gamma is iets beperkter dan bij de nationale boomgaardenstichting maar ook erg uitgebreid. Je kan er terecht met je vragen bij het maken van je keuze en meestal de bomen direct mee nemen.
Ook interessant om te lezen:
- Fruitbomen snoeien
- Hagen, heggen en houtkanten planten
- Wespen, zweefvliegen, bijen, hommels en solitaire bijen: ze lijken allemaal op elkaar!
- Pak fruitmot en pruimenmot preventief aan!
- Heeft mijn kerselaar last van de kersenvlieg of Aziatische fruitvlieg?
- Help de natuurlijke vijanden in je fruitbomen!
- Vermijd mieren in je fruitbomen met behulp van boomlijmbanden
Je kan best de bomen preventief beschermen tegen schimmels. Dit kan je doen door Oenosan te gebruiken. Oenosan kan je over de bladeren van de boom spuiten en ook aan de bodem toedienen.
Rot kan komen door teveel water of door iets anders, meer informatie hierover vind je op onze pagina: https://www.biogroei.nl/ik-bescherm/fruittuin/appel-en-perenbomen
Heb je nog vragen, stuur ons zeker een mailtje naar: info@biogroei.nl
Hoe kan ik voorkomen dat de appels gaan rotten in de boompjes