Bloemenweide aanleggen en onderhouden
  • Bloemenmengsels worden ingezaaid op blote grond, er mag dus nog geen gras aanwezig zijn. De beste periode om meerjarige mengsels te zaaien, is het najaar. Zaai echter niet als de grond te droog, te nat of bevroren is. Eénjarige mengsels kan je nog zaaien in april-mei.
  • Nooit bemesten. Arme grond is het beste om bloemenweiden in te zaaien alhoewel bemeste grond aan bepaalde soorten meer kracht geeft. De ratelaar wordt aangeraden mee te zaaien om het gras te onderdrukken. Als je de ratelaar in je bloemenweiden wilt introduceren, kies dan die plekken waar er armere grond is met weinig kruidengroei zoals een looppaadje. Aangeraden wordt om kleine ratelaar, Rhinanthus minor, op eerder droge gronden, en grote ratelaar, Rhinanthus angustifolius, op vochtiger bodems in te zaaien. De ratelaar wordt ingezaaid in het najaar. Ratelaars zijn halfparasieten en verminderen de groeikracht van grassen tot de helft. Wetenschappers vragen toch om op te letten met de ratelaar. Hij kan zorgen voor meer stikstof in de bodem, wat betekent dat de grond minder snel gaat verarmen.
  • Je kiest voor voorgeselecteerde bloemenmengsels, specifiek aangepast aan jouw grondsoort en standplaats. Het aantrekken van nuttige insecten en vlinders komt vanzelf en wordt bevorderd door gefaseerd te maaien. Gefaseerd maaien betekent dat je een deel van de bloemenweiden maait en een ander deel niet. Je kan hier creatief vormen in maaien. Door gefaseerd te maaien, blijven er altijd bloeiende planten aanwezig en dus ook voedsel voor de insecten en vlinders. Het is vooral belangrijk dat je zorgt dat je tot eind oktober nog bloeiende kruiden hebt want tot zolang vliegen ook de insecten. Als je ratelaar hebt staan, zorg dan dat je die plekken pas maait als hun zaad uit de zaaddozen is gevallen. Gezien het eenjarige planten zijn, moet je goed opletten om ze door het maaien niet te verliezen. Maaien kan dan vanaf half juli normaal gezien.
  • Je moet de wilde bloemenweide 1, 2 tot 3 maal per jaar maaien, afhankelijk van hoe rijk de grond is. Hoe rjker de grond aan stikstof is, hoe meer je moet maaien. Anders kunnen de wilde bloemen zich niet in stand houden en gaan de grassen het steeds meer overnemen. Als je niet maait en beheert, komen er automatisch grassen en struiken in de plaats. Arme grond moet maar één keer gemaaid worden. De meeste andere grondsoorten tweemaal per jaar en als je zeer rijke grond hebt en nog veel moet verarmen dus, maai je zelfs drie keer per jaar.
  • Voor elke grondsoort geldt dat hij gemaaid wordt in september, al dan niet gefaseerd, dit is de beste periode om de soorten kruiden in stand te houden. Een tweede keer maaien, doet men in mei-begin juni om zo de kruiden nog voldoende kans te geven om opnieuw te groeien en zaad te laten produceren. Zorg dat je maait voor aanwezig gras zijn zaad heeft laten vallen. Een derde maaibeurt valt oktober-november of in april het jaar daarop.
  • Het maaisel mag enkele dagen blijven liggen zodat het zaad en de aanwezige insecten terecht komen in de bodem. Als je lang genoeg gewacht hebt met maaien en het zaad is gevallen, kan je het maaisel ook onmiddellijk afvoeren. Er valt sowieso nog extra zaad door de maaibeurt. Gras te lang laten liggen, kan leiden tot rotting.
  • Om meerjarige planten te sparen, de kruiden niet lager afmaaien dan 10 cm.
  • Concurrentie met gras kan je best vermijden door te maaien in mei-juni vooraleer het gras in bloei is gekomen en dit dan direct af te voeren. Als er teveel gras komt, betekent dit dat je te weinig en te laat maait.
  • Als één kruid de overhand lijkt te krijgen, moet je dit indijken door dit kruid net voor de bloei met de bosmaaier af te maaien of door tijdens de groeiperiode de storende kruiden handmatig te verwijderen.