Appel- en perenbomen vragen een gelijkaardige snoei en ook de ziektes die kunnen voorkomen op appelbomen, zijn gelijkaardig bij perenbomen. We behandelen daarom appel- en perenbomen onder dezelfde noemer.
Planten van appelboom
Wanneer appelbomen en perenbomen planten? De winterperiode is hiervoor de meest geschikte periode met name tussen december en maart. Appel- en perenbomen kunnen aangekocht worden met blote wortel, met draadkluit of in containerpotten. Bomen met blote wortel of kluit hebben een beter wortelgestel dan bomen in potten en genieten daarom de voorkeur.
Hoe moet je een appelboom planten? Je zou denken, we steken hem toch gewoon in de grond! Maar het is toch iets complexer dan dat. En gezien appel- en perenbomen 50 tot 100 jaren kunnen leven, is het naar mijn gevoel de moeite om ze op de juiste manier te planten. Lees hiervoor in 10 stappen fruitbomen planten.
Appelboom snoeien
Appel en peren kunnen als individuele boom geplant worden, in leivorm of als fruithaag geleid worden. Welke optie je ook kiest, snoeien is altijd noodzakelijk.
Wanneer mijn appelboom snoeien?
Bij solitaire bomen geef je de eerste 4 jaar de vormsnoei, daarna kan je overschakelen op een onderhoudssnoei die niet jaarlijks moet gebeuren. Appel- en perelaars in leivorm of als fruithaag moeten jaarlijks zowel in de winter als de zomer worden gesnoeid.
De wintersnoei gebeurt best vanaf eind februari – maart maar alleszins vooraleer de botten beginnen uit te lopen en de sapstroom dus op gang is gekomen. Snoei niet als het vriest of regent. Snoei nooit in oktober-december omdat je dan veel meer kans hebt om kanker en andere schimmels te ontwikkelen.
De zomersnoei heeft plaats in juli voor de solitaire appelbomen. Bij leibomen moet je twee maal in de zomer snoeien, in mei en na 26 juni.
Hoe appelboom snoeien?
Het gaat hier om de snoei van solitair geplante appel- of perenbomen, hetzij laagstam, halfstam of hoogstam. De bedoeling van de wintersnoei is om een evenwichtige kroon te krijgen met niet teveel gesteltakken. Gesteltakken zijn de dikke zijtakken die vertrekken vanuit de stam.
Je vraagt je misschien af: hoe ver mag ik appelbomen terugsnoeien? Dit antwoord is redelijk genuanceerd afhankelijk van het tijdstip dat je snoeit en of het gaat om een solitaire appelboom of een leivorm.
Appelboom snoeien in de winter
Als je de fruitboom geplant hebt, moet je gedurende minstens 4 jaren een vormsnoei geven. In principe heeft je gekochte boom 4 tot 5 gesteltakken. Je behoudt 3 tot 4 gesteltakken die elk in een andere windrichting wijzen. De gesteltakken kort je in tot 50 cm, je neemt 1/3 ongeveer weg. Let erop dat je net boven een naar buiten gericht oog snoeit.
De daarop volgende winters snoei je de gesteltakken telkens 1/3 terug. Als het nodig is, haal je dode, zieke of kruisende takken weg. Ook alle zijtakjes die verticaal omhoog groeien, worden weggesnoeid. Op meer horizontale takken ontwikkelen zich later meer vruchtsporen.
Hebben de gesteltakken hun gewenste lengte bereikt, dan mag de nieuwe groei telkens volledig worden weggehaald.
Appelbomen snoeien in de zomer
De zijtakjes die zich op de gesteltakken gevormd hebben, worden in de tweede helft van juli terug gesnoeid tot 3 bladeren of 10 cm. Hierop ontwikkelen zich na verloop van jaren de bloemdragende spoortjes. Na verloop van tijd krijgen de zijtakjes opnieuw zijtakjes. Ook deze worden tot 10 cm terug gesnoeid.
Hoe snoei je een appel leiboom?
Appelen en peren kunnen worden geleid aan draden. Het voordeel is dat ze weinig plaats innemen en jij toch rijkelijk fruit kan oogsten. Bij leifruit is de vormsnoei essentieel en zowel een winter- als twee snoeibeurten in de zomer noodzakelijk.
Wintersnoei lei appel
Wintersnoei van leifruit gebeurt op het moment dat de boom bloesems draagt. De bedoeling is om de vorm van de leiboom te optimaliseren en groei te bevorderen en weg te halen wat er niet thuis hoort.
- Om zijtakken te stimuleren, moet je de hoofdtak een stuk terug snoeien.
- Om voldoende groei te hebben in je gesteltakken (zijtakken), moeten de bloemknoppen vooraan aan de gesteltakken worden weggenomen. Want vruchtzetting betekent een rem voor de groei.
- Waterloten en groeitwijgen die naar buiten groeien, snoei je terug op 1 à 2 cm. Zo bevorder je ook bloemknoppen op die plek.
- Bloemknoppen die naar de muur of achterkant gericht zijn en bloemknoppen die naar onder gericht zijn worden weggesnoeid.
- De toppen van de hoofas en gesteltakken inkorten tot waar je ze wilt hebben.
Zomersnoei lei appel
Zomersnoei in mei is noodzakelijk om groeischeuten te manipuleren.
- Daar waar je de groeischeuten wil, kan je ze aanbinden omdat de scheuten nu nog buigzaam zijn.
- Op het einde van de gesteltakken zie je vaak groeischeuten die met elkaar concurreren. Je laat enkel de groeischeut staan die in het verlengde van de gesteltak groeit. De andere scheut(en) snoei je weg maar niet volledig. De onderste twee blaadjes van de groeischeut blijven staan.
- Ook groeischeuten die aan de achterkant groeien (tegen de muur), haal je in zijn geheel weg met je hand (dus niet met de snoeischaar)
- Op de horizontaal groeiende gesteltakken, zie je soms grote verticaal groeiende scheuten. Deze groeien sterk omhoog en moeten helemaal weggehaald worden.
- Waar scheuten bij elkaar groeien, houd je één scheut over, de andere knip je weg.
- Als je ogen wilt stimuleren om een nieuwe gesteltak te maken, kan je net boven het oog een remsnede of onder het oog een toevoersnede maken; dit is een horizontale inkerving die je maakt met een keukenmesje tot op het witte hout. Als je dit doet tussen april en juli, dan groeien de sneden gewoon weer dicht.
Zomersnoei eind juni, na de langste dag.
- Worteluitlopers weghalen.
- Wil je scheuten aanbinden, dan moet je dat nu doen want ze worden langzaam maar zeker stugger en op de duur niet meer manipuleerbaar. Bind eerst een bamboestok aan je lattenwerk om vervolgens jonge scheuten aan te binden.
- De groeiende toppen ook aanbinden indien nog nodig.
- Groeischeuten die groter dan een snoeischaar zijn, snoei je terug op 5 tot 10 blaadjes. Door de scheuten in de zomer door te knippen, rem je de groei en kunnen er bloemknoppen ontstaan aan de basis van de scheuten. Zo kun je bij de wintergroei nieuwe bloemzetels maken.
- Zorg dat je boom niet over produceert want dit gaat ten koste van de bloemvorming het jaar daarop. Vruchten hangen vaak in clusters bij elkaar. Houd max 2 vruchten per cluster over en tussen de clusters een afstand van 10-15 cm af. Vruchten haal je weg door het steeltje door te knippen, dus niet weg halen met de hand; zo blijft de vruchtzetel ongeschonden.
- Vruchten haal je pas weg na de junirui, dat is de periode dat de boom zelf vruchten laat vallen.
Nog meer tips en tricks rond snoeien van fruitbomen.
Bestuiving van de appelboom
Als je veel fruit wil oogsten, is het belangrijk dat de bloesems worden bestoven. Er zijn ook zelfbestuivende appelsoorten die in principe geen tweede appelboom nodig hebben om vruchten te dragen maar als er een tweede appelboom in de buurt staat, gaat de zelfbestuiver meer opbrengst geven. De meeste appelbomen hebben een andere boom nodig en zijn dus afhankelijk van kruisbestuiving. Voor peren geldt hetzelfde. Er zijn ook zelfbestuivende perenbomen.
Bestuiving gebeurt door de wind maar vooral door bijen, hommels, zweefvliegen en tal van andere insecten die stuifmeel komen halen en daarmee zorgen voor de bevruchting van de boom.
Alles weten over bestuiving, hommels en het verschil met bijen?
Wil je hulp in je boomgaard, dan kan je bij Biogrowi een hommelkast met levende hommels aankopen. Je kan deze na bestelling ter plaatse bij ons komen afhalen of je kan je intekenen om ze tijdens een vastgelegd weekend geleverd te krijgen. De hommelkast bestuift 6 weken als er voldoende stuifmeel is. Je zet de kast best op het moment dat de eerste bloesems verschijnen. Pruimen en kersenbomen bloeien eerst, gevolgd door peren en appelbomen.
Concrete data vind je bij Hommelkast +80 werkers.
Schadelijke insecten op appelboom
Er zijn tal van plaaginsecten die de appel- en perenbomen kunnen treffen. Ik bespreek hieronder de meest courante insectenplagen op appel.
Fruitmot op appel bestrijden
Wormstekigheid door de fruitmot is de meest voorkomende plaag op appel en peer. De rupsen van de fruitmot vreten gangen in de appels en peren waardoor wormstekigheid ontstaat. De fruitmotrups is roze bij appel en witgeel bij peer.
De fruitmot kan je onder controle houden met een feromoonval fruitmot.
Tip: hang de feromoonval fruitmot ook de eerste jaren na aanplant al op, ondanks dat de appel- en perenboom dan nog geen vruchten draagt. Zo vang je de populatie fruitmotten al weg uit je omgeving voordat er vruchten zijn waarin ze zich kunnen voortplanten. Een feromoonval moet jaarlijks gehangen worden. Indien je ermee stopt, kan de fruitmot haar populatie weer opbouwen.
Wil je alles weten over fruitmot en de bestrijding ervan?
Bladluizen bestrijden op appelboom
Appel kan geplaagd worden door verschillende bladluisssoorten. Naast de roze appelluis op appel en de appelgrasluis op appel en peer is de wollige bloedluis of appelbloedluis wel de meest hardnekkige soort.
De appelbladvlo lijkt met haar groen uiterlijk op een gewone bladluis maar is dus een bladvlo. De platte larven scheiden net als bladluizen veel honingdauw uit. De appelbladvlo veroorzaakt de grootste schade aan de appelbloesems en de groei van jonge scheuten.
Hoe bladluizen op appelboom biologisch bestrijden?
- Hang boomlijmbanden vanaf eind maart om te vermijden dat de mieren in de appelboom klimmen. Mieren bekloppen de bladluizen omdat ze zot zijn op de suiker (honingdauw) die ze uitscheiden. Daarom beschermen mieren de bladluizen tegen hun natuurlijke vijanden. Dit kan je vermijden door boomlijmbanden op te hangen rond de stam van de boom. Dit doe je voor de mieren in de boom aanwezig zijn.
- Zet larven van lieveheersbeestje of larven van gaasvliegjes uit. Beide insecten eten evengoed bladluizen. Kies voor larven van lieveheersbeestjes als je maar een kleine aantasting hebt. Heb je een grote aantasting of meerdere bomen die zijn aangetast met bladluizen, kies dan voor larven van gaasvliegjes. Deze laatste zijn in grotere hoeveelheden te verkrijgen en goedkoper.
Tip: begin bij een beginnende aantasting, zo kunnen de bladluizen niet uitgroeien tot een plaag en heb je weinig last van honingdauw.
Hoe lieveheersbeestjes larven of gaasvlieglarfjes uitzetten in een appelboom?
Heb je maar een klein boompje, kan je werken met bioboxen of verkleinde koffiefilterzakjes. Deze verspreid je over de boom en knijp je vast met een wasknijper zodat ze ter plaatse blijven hangen. Daarna verdeel je de larven samen met de vulstof over de bioboxen of koffiefilterzakjes.
Heb je een grote boom waar je niet direct in kan, gebruik dan linnen zakjes. Deze bevestig je eerst met duimspuikers tegen de boomstam zoals je hieronder op de foto ziet. Hang ze iets lager dan de vertakkingen beginnen. Ingeval van grote bomen, hang twee of drie linnenzakjes, in elke windrichting eentje. Doe vervolgens de larven met de vulstof in de linnen zakjes. De verspreiding van de larven zal iets trager verlopen dan bij het gebruik van bioboxen of verkleinde koffiefilterzakjes omdat deze laatste direct in de bladluishaarden kunnen worden aangebracht.
Bladluizen voorkomen: 5 duurzame tips
- Geef de appelboom geen chemische of organische handelsmeststoffen, hoogstens een laagje compost of wormenaarde. Fruitbomen hebben weinig extra voeding nodig. Veel belangrijker is om het bodemleven in de ondergrond te stimuleren zodat de micro- en macro-organismen in de grond hun werk kunnen doen. Dit doe je via compost, wormenaarde en mulch. Het bodemleven wordt geactiveerd door de ondergrond onder de bomen voortdurend bedekt te houden. Je kan mulchen met grasmaaisel of eenjarige veldbloemen inzaaien onder de bomen.
- Zorg voor vroege bloeiers zoals bloembollen, spirea soorten en sleedoorn die vroeg in het seizoen bijen, hommels maar ook lieveheersbeestjes, gaasvliegen en zweefvliegen aantrekken. Probeer van vroeg in het seizoen tot laat in de herfst bloeiende planten te hebben in je tuin, zo is er altijd stuifmeel en nectar in overvloed voor de nuttige insecten.
- Hang oorwormhuisjes om oorwormen aan te trekken. Oorwormen zijn echte veelvraten die niet alleen bladluis maar ook spint en kleine rupsjes eten. Meer weten over oorwormen?
- Hang mezenkastjes op. Meesjes voederen massa’s bladluizen aan hun jongen waardoor zij jouw probleem oplossen.
- Snoei op het einde van de zomer de bloemschermen niet weg maar laat ze staan tot na de winter. Ze vormen warme huisjes voor de nuttige insecten zoals lieveheersbeestjes maar ook roofwantsen en oorwormen zullen je hiervoor dankbaar zijn.
Appelzaagwesp – Perenzaagwesp
Zaagwespen zijn bladwespen met een zaagvormige legboor. De meest bekende is de appelzaagwesp. De perenzaagwesp komt minder voor dan de appelzaagwesp of wordt alleszins minder opgemerkt.
De uitgekomen larven van de appelzaagwesp bewegen zich aanvankelijk net onder de schil van het kleine vruchtje. De gangen groeien met de vrucht mee en barsten later open waardoor de typische zaagwespringen ontstaan. Deze typische kurkringen komen niet voor bij de perenzaagwesp.
Zowel de larven van de appelzaagwesp als perenzaagwesp vreten zich een gang tot in het klokhuis. De larven kruipen over naar andere vruchten waardoor één larve twee tot drie vruchten kan aantasten. De uitgeholde vruchten vallen vroegtijdig af.
Volgroeide rupsen van de appelzaagwesp zijn maximum 10 mm groot, vuilwit van kleur met een bruine kop.
Levenscyclus van de appelzaagwesp
De appelzaagwesp vliegt tijdens de bloeiperiode van half april tot einde mei. Ze legt haar eitjes in de bloemkelken waardoor er bruine vlekjes op de bloemkelken ontstaan. Vanaf half mei tot einde juni zijn de larven in de vruchten aanwezig. Einde juni laten de larven zich vallen op de grond en spinnen zich in een cocon om te overwinteren.
Levenscyclus van de perenzaagwesp
De perenzaagwesp komt iets vroeger voor dan de appelzaagwesp. De vlucht van de perenzaagwesp is van begin april tot half mei. De rupsen zijn in de vruchten tussen half april en einde mei. Vanaf einde mei laten ze zich vallen in de grond op te overwinteren.
Hoe appelzaagwesp bestrijden? Hoe perenzaagwesp bestrijden?
- Schoffel regelmatig onder de bomen vanaf het vroege voorjaar. Zo komen de poppen naar boven en verdrogen ze.
- De zaagwespen kunnen worden weggevangen met witte kruisvallen die in de buurt van veel bloesems worden opgehangen. De zinkwitte kleur trekt de zaagwespen aan, ze blijven op de lijmplaat kleven.
- Vanaf er kleine vruchtjes zijn, controleren op aantasting en deze plukken en vernietigen. Zo vermijd je dat 2 tot 3 vruchten door dezelfde rups worden aangetast.
- Laat de kippen lopen onder de fruitbomen. Kippen zijn ideale opruimers in de boomgaard.
- Hang mezenkastjes in je fruittuin. Deze eten veel rupsen van verschillende soorten.
- Hang oorwormhuisjes in de fruitbomen. Deze zijn eenvoudig zelf te maken. Oorwormen eten massa’s insecten waaronder ook rupsjes van vlinders en motten.
Perengalmug
De perengalmug is een kleine, onopvallende mug. Met haar lange legbuis kan ze haar eitjes afleggen op de stempel van de nog gesloten bloemknoppen. De aangetaste peertjes stoppen met groeien als ze 2 cm groot zijn en zijn dikker dan normaal omdat ze vol larven zitten. In de volksmond noemen ze deze aantasting dikkoppen. Als je de dikke vruchten (dikkoppen) open snijdt, zijn de witte larven van 5 mm goed zichtbaar. De dikkoppen verkleuren zwart en vallen vervolgens af.
Levenscyclus
Tussen maart en half april kruipen de perengalmuggen uit de grond. In april en mei ontwikkelen de witte larven zich in de jonge vruchten. Vanaf juni vallen de dikkoppen op de grond. De larven verlaten de vruchten om in een cocon te overwinteren in de grond. Het volgend voorjaar verschijnen nieuwe galmuggen. De perengalmuggen kunnen jarenlang in de grond blijven liggen vooraleer te verpoppen, wat de bestrijding nog extra bemoeilijkt.
Hoe perengalmug bestrijden?
Spuitmiddelen zijn niet efficiënt en voor de hobbytuinder ook niet voorhanden.
De beste maatregel is om de aangetaste vruchten te verwijderen zo vlug je ze waarneemt. Zo rem je de populatie grondig af.
Kippen onder de fruitbomen laten lopen, helpt om de cocons op te pikken.
Vruchtbladroller
Er kunnen verschillende bladrollers in fruitbomen voorkomen. De meest bekenden zijn de vruchtbladroller en de heggenbladroller.
Typisch bij bladrollers is het feit dat hun rupsen met een spinseldraadje een blad oprollen, bladeren aan elkaar hechten of een blad aan een vrucht hechten. De rupsjes zijn aanwezig in het spinsel van waaruit ze de bladeren en vruchten beschadigen.
De vruchtbladroller is de meest schadelijke op fruitbomen.
Meer weten over de vruchtbladroller?
Kleine wintervlinder in appel- en perenbomen
De kleine wintervlinder vliegt van november tot januari en legt eitjes op de kale takken van veel soorten loofbomen. Ook fruitbomen worden hierdoor courant getroffen. In het voorjaar verschijnen de geelgroene rupsjes die eten aan de bladeren en vruchtbeginselen. De schade aan de bladeren is op zich geen probleem. De vruchtbeginselen groeien later uit tot misvormde vruchten of vallen vroegtijdig af.
Alles weten over de kleine wintervlinder?
De kleine wintervlinder is niet overal even schadelijk. De kleine wintervlinder rupsen zijn vroeg voedsel voor de vogels en in die zin dus erg nuttig. Heb je toch extreem last van de vraatschade van de rupsen, kan je dit biologisch bestrijden.
Hoe de kleine wintervlinder biologisch bestrijden?
- Hang een feromoonval kleine wintervlinder op tussen begin november en half januari, de periode dat de wintervlinder vliegt om de mannetjes weg te vangen.
- Hang tegelijkertijd een boomlijmband rond de stammen van de bomen die je wilt beschermen en de aangrenzende bomen die met hun kruin elkaar raken.
- Hang mezenkastjes op zodat je volgend voorjaar meesjes hebt die je te hulp komen.
Fruitspintmijt bestrijden op appelboom
Fruitspintmijt is een 4 mm kleine, rode spintmijt. Ze zuigen plantensappen aan de onderkant van de bladeren waardoor deze dofgroen of vaal bruin van kleur worden. Sommige appelvariëteiten zijn gevoeliger dan anderen. Meer weten over fruitspintmijt.
Van nature is de roofmijt Thyphlodromus pyri actief in onbespoten boomgaarden. Samen met de larven van de gaasvlieg Chrysopa houden ze de populatie spintmijten onder controle.
Loopt het bij jou toch uit de hand, kan je versterking inroepen door roofmijten uit te zetten. Zowel Forni-miteAmblyseius Andersoni werken tegen fruitspintmijt. Heb je veel roofmijten nodig, kies dan voor Andersoni-system. Deze roofmijten kunnen in kleine aantallen in de boomgaard overwinteren, Forni-mite niet. Andersoni roofmijten voeden zich ook met galmijten en roestmijten. Heb je een zware aantasting van fruitspintmijt combineer dan Andersoni-system met Chrysopa larven.
Appelroestmijt en perenroestmijt
Roestmijten zijn zo klein dat ze niet zichtbaar zijn, ze leven tussen de bladhaartjes aan de onderkant van de bladeren. Hun aanwezigheid valt op door de bladschade die ze veroorzaken. Bladeren vergelen en verdorren op termijn. Je ziet ook roestbruine verkleuring op het blad. Het fruit krijgt daardoor een verruwde schil. Meer weten over roestmijten?
De natuurlijke vijanden van roestmijten zijn Typhlodromus pyri en Amblyseius andersoni die beiden van nature voorkomen in onbespoten boomgaarden. Andersoni roofmijten kan je kopen bij Biogrowi.
Tip: spuit nooit met chemische of biologische middelen tegen roestmijten. Ze zijn niet te bestrijden omdat ze in het bladweefsel zitten maar je doodt wel de natuurlijke vijanden af.
Perengalmijt Phytoptus pyri
Perengalmijten zijn maar 0.2 mm groot en dus niet zichtbaar met het blote oog. Ze veroorzaken een soort gele pokken op het blad, vandaar dat het ook de naam perepokziekte draagt. De bestrijding is dezelfde als bij de roestmijten. Galmijten vormen een deelgroep van de roestmijten.
Schimmels op appelboom
Behalve insecten, zijn er ook tal van schimmels die de appel- en perenboom kunnen belagen. Schimmels kan je vermijden door preventieve maatregelen te nemen. Een 100% natuurlijk product dat preventief werkt tegen schimmels is Oenosan.
Appelschurft of perenschurft
Bij appels wordt schurft veroorzaakt door de schimmel Venturia inaequalis en bij peren door de schimmel Venturia pirina. De levenswijze van beide schurftsoorten komt sterk overeen.
Schurft is een schimmel die ontstaat in warme en vochtige voorjaren als de bladeren lang nat zijn waardoor de schimmelsporen kunnen kiemen.
Appel en peer kan zowel blad- als takschurft krijgen. Dit uit zich in bruine, fluweelachitge vlekken op de bladeren. Op de takken en twijgjes krijg je bruin-zwarte blaasjes, op de vruchten korstvormige verkurkte plekken. Vooral bij peer zie je schurft ook op jonge scheuten die dan blaasvormige zwellingen krijgen die open springen. Takschurft valt het meeste op bij de wintersnoei.
Gevoelige rassen zijn de Super Trévoux en Clapp`s Favourite bij peer en Golden Delicious, Gloster, Lodi en Boskoop bij appel.
Opgelet: meidoorn, vuurdoorn en lijsterbes zijn ook vatbaar voor appelschurft. Heb je veel last van schurft en heb je deze sierplanten in je tuin, behandel ze dan samen met de fruitbomen met Oenosan.
Wat kan je preventief doen?
- Zorg bij het snoeien voor een open kruin zodat de wind en zon vrij spel heeft in de boom.
- Bespuit de boom vanaf het uitlopen van de bladeren tot in de herfst om de 3 weken met Oenosan. Oenosan verhardt de bladeren van binnenuit waardoor schimmels veel minder kans krijgen om zich te hechten.
- Het bedekt houden van de bodem onder de bomen met grasmulch of een dik tapijt van bloemen geeft de sporen die in de grond overwinteren minder kans om in de lucht te schieten.
- Raap afgevallen en aangetaste bladeren direct op om uitbreiding en overwintering van de schimmel te vermijden.
- Snijd of knip aangetaste takken en twijgen weg tot op het gezonde hout.
- Plant geen commerciële variëteiten maar kies voor oude rassen. Er zijn ook rassen die weinig vatbaar zijn voor schurft.
Meeldauw op appelboom
Meeldauw komt veel voor op appel, minder op peren. Warme omstandigheden met een hoge luchtvochtigheid zijn ideaal voor de ontwikkeling van de schimmel. In de toppen van de kroon krijgen de jonge blaadjes eerst meeldauw. Van daaruit verspreidt het zich verder over de boom.
Meeldauw is zichtbaar als een wit bepoederd laagje dat zich op de blaadjes vormt. De blaadjes gaan omkrullen. Als de bloemen reeds worden aangetast, heb je geen vruchten. Aangetaste vruchten worden gekenmerkt door een netvormige verruwing op de schil.
De schimmelsporen overwinteren in de eindknoppen van de nieuwe scheuten. In zeer strenge winters (-22°C) vriezen de verzwakte eindknoppen af en wordt de schimmel ook gedood. In zachte winters kan je het volgend jaar een nieuwe aantasting verwachten.
Wat kan je preventief doen?
- Heb je meeldauw gehad, snoei dan in de winter de besmette eindknoppen weg.
- Zorg bij het snoeien voor een open kruin zodat de wind en zon vrij spel heeft in de boom.
- Bespuit de boom vanaf het uitlopen van de bladeren tot in de herfst om de 3 weken met Oenosan. Oenosan verhardt de bladeren van binnenuit waardoor schimmels veel minder kans krijgen om zich te hechten.
- Maak schuilplaatsen voor oorwormen aan te trekken. Oorwormen voeden zich ook met schimmeldraden.
- Verwijder in het voorjaar (vanaf half april tot juli) aangetaste scheuten onmiddellijk, evenals aangetaste bloemen.
- Ingeval de aantasting zich toch doorzet, gebruik dan spuitzwavel. Let wel op: sommige appelrassen zijn gevoelig aan zwavel. Gebruik dit altijd ’s avonds, nooit in de zon of bij hoge temperaturen.
Appelroest of perenroest
Perenroest of appelroest is zeer speciaal, in die zin dat de schimmel niet kan overleven zonder Jeneverbessoorten. Waar de schimmel in het zomer op peer leeft, heeft hij in de winter Juniperus (Jeneverbes) nodig. De schimmel wisselt dus van waardplant maar kan tegelijkertijd ook op jeneverbes het heel jaar overleven. In het voorjaar waaien de sporen van de jeneverbes over naar de perenbomen en in het najaar omgekeerd.
De schimmel kenmerkt zich door gele, vaak oranje omlijnde vlekken op de bovenkant van het blad met meestal een bruine kern. Aan de onderkant vormen zich hoornachtige zwellingen waarin de sporen zich vormen om in de herfst de jeneverbes aan te tasten. Het kan zowel op appel als peren voorkomen.
Perenroest is niet direct een zwaar probleem voor de boom alhoewel de boom zal verzwakken en minder vruchten zal dragen als hij jaar na jaar wordt aangetast. Ingeval van een zware aantasting kunnen op de stam en vruchten galachtige misvormingen ontstaan.
Wat kan je preventief doen?
- Bestrijding van perenroest is zeer moeilijk. Doordat er terug veel jeneverbes wordt geplant, is de aantasting in opmars. Mogelijks komt de aantasting van bomen die in de wijde omgeving staan, waardoor je hierop geen vat hebt.
- Heb je wel jeneverbes in je tuin staan, controleer ze in het voorjaar op aantasting. Op de verdikte takken en stam van de jeneverbes vormen zich in het voorjaar slijmachtige bruine plekken die openbreken en dan oranjeachtig van kleur worden.
- Heb je aangetaste jeneverbes, snijdt in april de gezwellen die zich op de stam voordoen, weg tot op het blote hout. Aangetaste takken snoei je ook terug tot op het gezonde hout. Alle besmette takken moeten uit de tuin verwijderd worden.
- De gevoeligheid van de coniferen varieert naargelang de soorten. Er zijn soorten die weinig gevoelig zijn en anderen die zeer gevoelig zijn. Controleer dit eerst vooraleer je jeneverbes plant in combinatie met perenbomen.
Vruchtboomkanker op appelboom
Vruchtboomkanker komt bij appel meer voor dan bij peer. Het is een schimmelziekte Neonectria ditissima waarbij de cellen gedood worden en de sapstroom op die plek stopt. Daardoor sterft de aangetaste tak of boom af als je niet ingrijpt. Ook vruchten kunnen door de kanker worden aangetast wat resulteert in neusrot, vruchtrot of steelrot.
De schimmel dringt binnen via wonden in de stam of tak. Het uit zich in eerste instantie in verzonken plekken die vaal bruingrijs verkleuren. De bast op die plekken gaat scheuren.
Als de kankerplekken zich volledig rond de tak nestelen, sterft de tak af. In de herfst vinden de meeste infecties plaats omdat door de fruitpluk en bladval veel wondjes worden gemaakt vandaar dat je best niet snoeit in november en december.
Wat kan je preventief doen?
- Zorg dat de PH waarde van de grond optimaal is (niet te zuur maar ook niet teveel bekalkt)
- Geef geen stikstofmeststof of andere korrelmeststoffen. Bemest hoogstens met compost, wormenaarde of grasmulch.
- Je kan ook kiezen voor minder gevoelige variëteiten.
- Op kankergevoelige plaatsen kan je kiezen voor appelbomen die op een tolerante tussenstam staan. Goede tussenstammen zijn Golden Delicious en Zoete Aagt.
- Controleer je bomen regelmatig op aantasting. Ook hagelbuien of insectenschade kunnen ingangspoorten vormen voor vruchtboomkanker.
Wat kan je curatief doen?
- Ingezonken plekken op de stam tot op het gezonde hout weg snijden en grote wonden uitzagen. Daarna afdekken met Lac Balsem. Dit doe je voor begin november.
- Ook aangetaste takken worden tot op het gezonde hout terug gesnoeid voor begin november.
Moniliarot bij appel en peer
Moniliarot is een schimmelziekte die op alle fruitbomen voorkomt, in principe vooral op pruim en kers maar ook appel en peer kunnen getroffen worden. De schimmel is een gevolg van beschadigingen in de vruchtschil. Dit kan door van alles veroorzaakt worden zoals hagel, insectenvraat, vogelvraat, schurft, schurende takken enz.
Na infectie met Monilia ontstaat een bruine plek op de vrucht die snel uitbreidt over de volledige vrucht. Enkele weken later ontstaan de witte zwamkussentjes in concentrische cirkels.
Behalve vruchtsterfte kan Monilia ook zorgen voor bloesem en taksterfte. Bladeren en jonge scheuten kleuren dan bruin en verwelken.
De schimmel overwintert in bloemknoppen, twijgen en afgevallen vruchten.
Wat kan je preventief doen?
- Oenosan spuiten om de bladeren en vruchten van binnenuit te verharden, om de drie weken vanaf de eerste bladvorming.
- De bomen regelmatig controleren en zo snel mogelijk aangetaste vruchten wegplukken. De vruchten blijven aan de boom hangen, verdrogen en worden leerachtig. Zo vormen ze een infectiegevaar voor volgend jaar.
- Besmette appels van de grond oprapen zodat de besmetting niet verder wordt verspreid tijdens het maaien van gras.
- Aangetaste vruchten die bij de geoogste appels liggen, kunnen tijdens de bewaring de andere appels besmetten. Dus regelmatig controleren is de boodschap.
- Was steeds je handen nadat je besmet fruit hebt aangeraakt.
- In de winter een open kruin snoeien zodat lucht en licht in de boom kan vallen.
Loodglans op appelboom en perenboom
De loodglansziekte uit zich in een grijs-witte verkleuring van de bladeren die aan lood doet denken. De bladeren voelen hard en stug aan. De loodglaszwam leeft echter niet in het blad maar in de stam of diep in het meerjarig hout. Het hout wordt van binnen vergiftigd en kleurt bruin-violet of is soms gevuld met gom.
Op termijn vormen zich aan de buitenkant van het hout paarse zwammen (korstzwam) die in de herfst en de winter hun sporen verspreiden en voor nieuwe besmetting zorgen.
De paarse korstmoszwam is een wondparasiet. Hij dringt in wonden binnen en verspreidt zo de ziekte. Ook gesnoeid en dood hout dat ergens ligt, kan zo aangetast worden.
Wat kan je preventief doen?
- De appel Early Victoria en de peren Beurré Hardy, conference en Triomphe de Vienne zijn gevoelig aan loodglans.
- Heb je deze bomen staan, snoei ze tussen juli en september, dan is er weinig kans op besmetting van loodglans. Heb je ook fruitbomen met steenvruchten staan, snoei deze direct na de oogst. Steenvruchten zijn het meest gevoelig aan loodglas.
- Snoei zodanig dat je een open kruin vormt. Takken die elkaar kruisen of tegen elkaar schuren, verwijder je om geen open wonden te veroorzaken. Dek grote wonden na de snoei af met Lac Balsem, dit werkt wond herstellend.
- Het gesnoeide hout verwijderen uit de boomgaard.
- Wonden door takbreuk of vorstspleten ook afdekken met Lac Balsem.
- Zorg dat de bomen op een goed ontwaterde ondergrond staan en de bodem een goed doorlaatbare structuur heeft.
Hoe loodglans bestrijden?
- Zo vlug je aantasting ziet, direct ingrijpen want loodglans kan zich snel verspreiden doorheen de boom.
- Aangetaste takken tot op het gezonde hout terug snoeien en verbranden.
- Als de stam is aangetast, moet de boom worden gerooid.
Ook interessant om te lezen: